TIP
De laadtijd is afhankelijk van de ontladingstoestand
van de accu's. Een niet-diep ontladen batterij moet
echter binnen 15 uur (max.) worden opgeladen. Een
oplaadtijd van meer dan 15 uur duidt op een defecte
oplader of defecte of gebruikte batterijen.
De levensduur van de batterijen wordt door de
fabrikant gespecificeerd met 200 volledige laadcycli.
Neem
de
veiligheidsinstructies
accumulatoren in acht. Zie ACCUMULATOREN/
OPLADER (7.2)
Gooi de machine niet omver,
anders kan er
vloeistof uit de accumulatoren lekken.
Sluit de oplader van het apparaat alleen aan op
een correct geïnstalleerd en geaard stopcontact.
Vermijd overladen en diepe ontlading van de
batterijen.
Beschadig
het beschermende compartiment
van de batterijen niet.
Gebruik het apparaat
niet met beschadigde
batterijen.
Koppel
de
batterijen
los
werkzaamheden
aan
het
apparaat
uitgevoerd .
Wanneer u de batterijen vervangt, schakelt u het
apparaat uit
en beschermt u
tegen het weer
inschakelen.
Let bij het wisselen op de polariteit van de
aansluitingen en kleuren van de kabels.
omgekeerde batterij kan kortsluiting veroorzaken
en vlam vatten.
Koppel bij het verwijderen van de batterijen eerst
de negatieve pool (zwarte kabel) en vervolgens de
positieve terminal (rode kabel) los.
Wanneer u de batterijen aansluit, gaat u in
omgekeerde volgorde te werk. Bevestig de rode
kabel aan de positieve pin en vervolgens de
zwarte kabel aan de Minus pin.
BEDIENING / BEDIENING
11.
BESTURINGSELEMENTEN
Regelmatig inspectiewerk is
machine
een betrouwbaar gereedschap te laten
blijven.
Voordat u het apparaat controleert, schakelt u de
schijf uit en verwijdert u de sleutels!
Koppel de machine los van het lichtnet !
–
Koppel hiervoor de stekker uit het stopcontact
voor
de
11.1
BEVEILIGINGSINRICHTINGEN
Alle
beschermingsmiddelen
veiligheidsroosters en dergelijke) moeten
aanwezig zijn . Wees aanwezig bij de machine!
11.2
FITTINGEN
Draai na het eerste uur van gebruik alle schroeven
en moeren vast.
Draai de schroeven en moeren om de 100 extra
bedrijfsuren aan.
–
Vervang verloren schroeven en moeren .
voordat
alle
worden
11.3
ACCU 'S
De batterijen moeten worden opgeladen wanneer het
vermogen afneemt.
–
Zie ............................ BATTERIJ OPLADEN (10.6)
en ACCUMULATOREN/LADER (12.1).
Een
11.4
ELEKTRISCH SYSTEEM
De aansluitingen en contactpunten moeten
gezette tijden worden gecontroleerd.
–
Controleer kabels
inkepingen en andere schade.
beschadigd materiaal. Onjuiste verbindingen
kunnen leiden tot elektrische schokken.
–
Laat bij schade een specialist de elektrische
aansluiting controleren
D
essentieel om de
.
(afdekkingen,
altijd
op
op breuken, scheuren,
Gebruik geen
.
19