Maak altijd hellingen met voorwaartse beweging.
Maak een afdaling altijd achteruit.
In het geval van steil hellend terrein moet de motor op vol vermogen draaien (om de helling tegen te gaan), waarbij
de bedieningshendels (A + B) slechts licht open zijn; anders kunnen problemen en een storing van het remmende
effect van de motor optreden. Als de machine vanzelf accelereert, laat dan de bedieningshendels weg.
Rijden op steil terrein met laag motorvermogen en volledig open bedieningshendels zullen ervoor zorgen dat
de motor zijn remeffect verliest en de machine zelf de snelheid verhoogd, die ernstig persoonlijk letsel kan
veroorzaken.
11.6 Stoppen
De machine kan tijdens het rijden worden gestopt door beide bedieningshendels (A + B) tegelijkertijd los te laten.
Als de machine op een helling tot stilstand komt, moet een van de rupsbanden met een wig worden vastgezet.
11.7 Bochten maken
Om bochten met de machine te kunnen rijden, moet de bedieningshendel worden weggelaten aan de kant in wiens
richting deze moet worden gestuurd.
➢ In rechtse bochten, ontgrendelingsbedieningshendel B
➢ In bochten naar links, ontgrendelingsbedieningshendel A
RECHTSOM:
OrigineelGebruiksaanwijzing
MiniDumper VH-500A / VH500PROA-serie
D
LINKSAF:
32
Kant