3.14 VOORBEELDEN VAN CORRECTE INSTALLATIE
1. Installatie rookkanaal Ø120mm met boring voor de passage van de grotere buis:
minstens 100mm rond de buis indien die communiceert met niet-ontvlambare delen zoals cement, bakstenen,... of minstens
300mm rond de buis (of zoals voorgeschreven op het kenplaatje) indien die communiceert met ontvlambare delen zoals hout, enz.
In beide gevallen moet tussen het rookkanaal en de bovenzijde een gepast isolatiemateriaal aangebracht worden.
Men raadt aan de gegevens van het rookkanaal te controleren en te respecteren, in het bijzonder de veiligheidsafstanden tot
brandbare materialen.
De vorige regels gelden ook voor gaten die in de muur gemaakt worden.
2. Oud rookkanaal, minimaal Ø100mm mm buisinbreng, met de totstandkoming van een extern luikje voor de reiniging van de
schoorsteen.
3. Extern rookkanaal dat tot stand gebracht is met uitsluitend geïsoleerde inox-buizen, dus met dubbele wand minimaal Ø100mm
mm: alles goed bevestigd aan de muur. Met windbestendige schoorsteenpot (zie Fig. 9 type A).
4. Kanaliseringssysteem via T-aansluitingen die een gemakkelijke reiniging zonder demontage van de buizen mogelijk maken.
18
IDRO PRINCE
12-16-23-23 H
3
2
U
C
I
S
P
Fig. 14 - Voorbeeld van een correcte installatie
LEGENDA
Fig. 14
U
Isolatie
V
Eventuele reductie van 100 tot 80 mm
I
Inspectiedop
S
Inspectieluikje
P
Luchtinlaat
T
T-aansluiting met inspectiedop
A
Minstens 40 mm
B
Maximum 4 m
C
Minimum 3°
D
Minstens 400 mm
E
Doorsnede gat
F
Zie TECHNISCHE KENMERKEN a pag. 11
O - IDRO PRINCE 30-30 H
O - AQUOS
16-23-23 H
2
2
3
1
U
F
E
V
I
3
D
B
I
A
U
I
4
T
I
O - IDRON 16-22 AIRTIGHT - MIRA 16-22 - TESIS 16-23 AIRTIGHT - HIDROFIRE 22.8
2