NAAIEN
NAAIEN
• Om letsel te voorkomen moet u de naald tijdens het gebruik van de machine goed in de gaten houden.
Houd uw handen tijdens het gebruik van de machine uit de buurt van de bewegende delen.
• Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. U kunt daardoor letsel oplopen.
• Gebruik geen verbogen of gebroken naalden. U kunt daardoor letsel oplopen.
• Zorg dat de naald tijdens het naaien geen rijgspelden of andere voorwerpen raakt. Anders kan de naald
breken en hierdoor kunt u letsel oplopen.
• Zitten de steken te dicht op elkaar? Stel dan een langere steeklengte in voordat u verder gaat. Anders kan
de naald breken en hierdoor kunt u letsel oplopen.
Een steek naaien
a
Zet de hoofdschakelaar aan en druk op de
"Naaldstandtoets" om de naald omhoog te
zetten.
b
Druk op de toets van het steekpatroon dat u
wilt gebruiken.
→ De code van de juiste persvoet wordt linksboven in
de display aangegeven.
c
Bevestig de juiste persvoet (zie "PERSVOET
VERWISSELEN" op pagina 32).
VOORZICHTIG
• Gebruik altijd de juiste persvoet. Als u niet de
juiste persvoet gebruikt, kan de naald de
persvoet raken en buigen of breken. Hierdoor
kunt u letsel oplopen.
38
VOORZICHTIG
d
Plaats de stof onder de persvoet. Houd de
stof en de uiteinden van de draden in uw
linkerhand en draai het handwiel om de
naald te zetten waar u met naaien wilt
beginnen.
Memo
De zwarte toets aan de linkerkant van pers-
voet "J" mag u alleen indrukken als de stof niet
wordt doorgevoerd of bij het naaien van dikke
naden (zie pagina 41). Normaliter kunt u
naaien zonder op de zwarte toets te drukken.
e
Zet de persvoet omlaag.
*
U hoeft de onderdraad niet naar boven te halen.
f
Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop
voor snelheidsregeling.
*
Met deze knop kunt u de naaisnelheid ook tijdens
het naaien aanpassen.
a Langzaam
b Snel
a
b