Inhoudsopgave
Advertenties
Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
11.
Bepaling van de capaciteit
11.1.
Capaciteits berekening
De waarde van de doorstoomcoëfficiënt KG is gelijk aan de hoeveelheid gas die door de volledig
geopende regelaar stroomt bij een inlaatdruk p
1,013 bar absoluut en een temperatuur van 15 °C. De gegeven KG-waarden gelden voor aardgas.
gasstroming is sub-kritisch* als :
p
u
≤
2
p
d
Indien p
, p
en Q bekend zijn, kan de KG waarde bepaald worden met:
e
a
Q
KG
=
(
(
×
−
p
p
p
d
u
d
Indien p
, p
en KG bekend zijn, kan Q bepaald worden met:
u
d
(
(
Q
=
KG
×
p
×
p
d
u
Aanbevolen wordt om ongeveer 10% marge te nemen tussen de Q gewenst en Q
gasdrukregelaar.
Voorbeeld
Voor een installatie geldt:
De gasstroming is in dit geval:
De benodigde KG-waarde:
De maximale capaciteit is in dit geval:
* Benaming volgens NEN EN 334
Sub-kritisch was voorheen kritisch
)
)
−
p
d
met:
p
inlaatdruk in bar absoluut
u
p
uitlaatdruk in bar absoluut
d
Q
gasstroom in standaard m
P
minimaal = 1,5 bar = 2,5 bar absoluut
u
P
100 mbar = 1,1 bar absoluut
d
3
Q
2000 m
/h onder standaard condities
max
p
2
5 ,
u
=
=
p
1
1 ,
d
Q
×
2
2000
KG
=
=
p
u
Q
=
DDO3000MHNL/03-2019/Rev.10
van 2,013 bar absoluut en een uitlaatdruk p
u
gasstroming is kritisch** als:
3
/h
2
3 ,
>
2
rkritisch
×
2
=
1600
Keuze: DN80 (KG 2270)
2
5 ,
KG
×
p
2270
×
2
5 ,
u
=
2
2
** Benaming volgens NEN EN 334
Kritisch was voorheen superkritisch
p
u
≥
2
p
d
Q
KG
=
KG
Q
=
3
=
2840
m
/
h
RS300S
van
d
×
2
p
u
×
p
u
2
van de
max
69
Advertenties
Inhoudsopgave
