Installatie-, gebruikers- en onderhoudshandleiding
9.7.
Controle minimum drukbeveiliging veiligheidsafslagklep
Verwijder, indien nodig, de beschermkap van de veiligheidsafslagklep, draai met een
schroevendraaier de instelbus minimumdruk helemaal uit (pos 18 van figuur 24 op blz. 44).
Bied de gewenste afslagwaarde (druk) in het uitlaatgedeelte aan door de stuurdrukregelaar in te
stellen op de gewenste aanspreekwaarde veiligheidsafslagklep d.m.v. uitlaadruk stelschroef
(pos 38 van figuur 18 op blz. 34). Zorg ervoor dat alle aansluitingen (afsluiters), in het
uitlaatgedeelte, dicht zijn. Zet de veiligheidsafslagklep op scherp, d.m.v. het aantrekken van de
knop (pos 37 van figuur 24 op blz. 44) naar de onderste positie. Draai met de schroevendraaier de
instelbus minimumdruk langzaam in tot veiligheid valt. Test de veiligheidsafslagklep 3 maal op
reproduceerbaarheid d.w.z. hierna beschreven handelingen driemaal herhalen.
Breng de druk in het uitlaatgedeelte d.m.v. de stuurdrukregelaar uitlaadruk stelschroef (pos 38 van
figuur 18 op blz. 34) boven de gewenste minimumafslagwaarde en draai vervolgens de stelschroef
geheel uit. Reset de veiligheidsafslagklep en open de inregelkraan minimaal, noteer de waarde
waarop de veiligheidsafslagklep aangesproken wordt. Sluit de inregelkraan.
Stel na de test op reproduceerbaarheid, de stuurdrukregelaar in op de geregelde waarde, kan de
veiligheidsafslagklep worden gereset en de beschermkap geplaatst.
In de praktijk wordt vaak met een minimumveer gewerkt, welke bij geheel
ingedraaide instelbus met de gewenste minimumwaarde overeenkomt.
OPMERKING
9.8.
Controle sluitdruk waarde regelaar
Sluit de uitlaatafsluiter. Neem de gasdrukregelaar in bedrijf (zie hoofdstuk 5. Gebruiksfase).
Sluit bij voorkeur een digitale manometer aan op het uitlaatgedeelte. Open de inregelkraan
zodanig (b.v. ongeveer 1/8 slag) zodat de gasdrukregelaar weinig levert. Breng de druk in het
uitlaatgedeelte d.m.v. de stuurdrukregelaar uitlaadruk stelschroef (pos 38 van figuur 18 op blz.
34) op de gewenste uitlaatdruk en borg deze.
Laat de regelaar regelen op de inregelkraan (klein volume), zodat de gewenste uitlaatdruk
constant is. Sluit nu langzaam en gelijkmatig (in 30 seconden) de inregelkraan.
Lees vervolgens na 10 seconden de sluitwaarde af. Controleer de gemeten waarde volgens
paragraaf 1.2.
gespecificeerde waarde.
D.m.v. een manometer met een lekmode kan de lekwaarde van de sluitgroep meten gemeten
worden. Nadat SG-max is vastgesteld en genoteerd, 3 minuten wachten, met de manometer
ingesteld op lekmode. Manometer terugstellen (resetten) en opnieuw 3 minuten wachten. De
sluitgroep is goed wanneer de lekwaarde kleiner is als 0,2 mbar/min
Pd > 50 mbar SG< 5 % van Pd
Pd < 50 mbar SG< 10 % van Pd
DDO3000MHNL/03-2019/Rev.10
Specificaties de gemeten waarde met de
.
RS300S
65