Ademopeningen aangeduid met “P atmospheric breather” dienen altijd horizontaal of naar onderen gericht te zijn om indringen van vuil en vocht te voorkomen. De leidingen van de RS300S moeten worden aangesloten op een centraal drukmeetpunt, volgens figuur op blz. 4. De leidingen dienen zo geplaatst te worden dat eventueel condensaat niet in de regelaar kan stromen.
Gebruiksaanwijzing RS300S 1 1/2" met volle boring Meetleiding stuurdrukregelaar Ø12 mm Retour- en afstroomleiding Ø12 mm Vmax. 30m/sec. Vmax. 20m/sec. 30 mbar: Vmax. 10m/sec. Meetleiding VAK Ø12 mm Inregelkraan Minimaal 5xDN Bij uitlaatdrukken lager dan 50 mbar, is de meetleiding van de veiligheidsafslagklep voorzien van een 3/2-ventiel N.O., zodat de aangesproken veiligheidsafslagklep drukloos opnieuw in bedrijf gesteld kan worden.
Gebruiksaanwijzing RS300S 1.2 Instellen en bedienen gasdrukregelaar In de doorsnede van de gasdrukregelaar op blz. 5 zijn de posities van de bedieningsorganen aangegeven waarmee de gasdrukregelaar ingesteld of bediend kan worden. Af fabriek is de gasdrukregelaar ingesteld zoals op het controlerapport en typeplaten aangegeven is.
Gebruiksaanwijzing RS300S 1.3 Werkwijze in bedrijfstelling Voorinstelling: Draai A bijna volledig uit (inbussleutel 4 mm) en zorg ervoor dat de veiligheidsafslagklep gesloten is. In- en uitlaatafsluiter sluiten. Uitlaatgedeelte na de regelaar drukloos maken d.m.v. het openen van de inregelkraan. Inregelkraan sluiten.
Nastellen van de stuurdrukregelaar kan uitgevoerd worden als de regelaar in bedrijf is genomen (zie hoofdstuk 3). De stuurdrukregelaar van de RS300S heeft slechts één instelling waarbij de regeling optimaal is. Deze instelling ligt binnen een verdraaiing van ongeveer een halve slag van het instelorgaan F (zie figuur blz. 5) ten opzichte van het nulpunt waarop de stuurdrukregelaar af fabriek ingesteld is.
Gebruiksaanwijzing RS300S Controle op functioneren Regelaar in bedrijf, uitlaatafsluiter dicht. Open de inregelkraan ongeveer 1/8 slag zodat de regelaar weinig levert. De druk behoort nu stabiel geregeld te worden of variëert binnen de regelklasse. Voorwaarde kan zijn dat de adem opening gedempt moet worden d.m.v.
Gebruiksaanwijzing RS300S Onderhoud Aanbevolen wordt de regelaar preventief te onderhouden met een interval van 10 jaar. Hiervan kan afgeweken worden bij het toepassen van een inspectiesysteem (b.v. PLEXOR Inspectie Systeem), en kan onderhoud plaatsvinden op het moment dat het inspectiesysteem daartoe aanleiding geeft. Onderhoud dient uitgevoerd te worden volgens servicedocumentatie DDD3000MHNL.
Gebruiksaanwijzing RS300S Type aanduiding Type model regelaar (AF staat voor afleverings toepassing) T.Range temperatuur bereik, waarbinnen de regelaar toegepast mag worden toelaatbare druk klant specifieke inlaatdruk umax nominale diameter doorstroomcoëfficiënt (KG-waarde) Type model stuurdrukregelaar (P1600 staat voor uitlaatdruk, bereik1600 mbar) T.Range...
Gebruiksaanwijzing RS300S 10. Storingsanalyse Algemeen kan men stellen dat een grote inwendige lekkage meestal zijn oorzaak in de regelaar heeft, en dat kleine lekkages meestal zijn oorzaak in de stuurdrukregelaar heeft. Storing Analyse De regelaar staat snel te 1. Controleer of er geen onderdelen uitgewisseld zijn waar restricties in zitten.
Pagina 13
Gebruiksaanwijzing RS300S Storing Analyse Uitlaatdruk varieert (sterk) 1. Instelling van stuurdrukregelaar is niet correct. 2. Klepas van de stuurdrukregelaar heeft weerstand (wrijving). 3. Klepas van de regelaar heeft weerstand. 4. Ademopening stuurdrukregelaar is verstopt. 5. Beïnvloedingsleiding / stuurdrukleiding lekt. 6. Stuurdrukregelaar werkt niet naar behoren (vuil).