WAARschUWiNGsLAMPjEs
de aanwezigheid en de werking van de lampjes zijN AfhANkELijk VAN hET LANd, hET UiTRUsTiNGsNiVEAU EN EVENTUELE
OPTiEs VAN dE AUTO.
ß
Waarschuwingslampje vergeten
autogordels voor
Het licht op het centrale display op bij het
starten van de motor en daarna, als de
gordel van de bestuurder of passagier voorin
(als de stoel bezet is) niet vastgemaakt is en
de auto ongeveer 20 km/uur bereikt, knip-
pert het en een geluidssignaal klinkt gedu-
rende ongeveer 120 secondes.
N.B.: een voorwerp op de zitting van de pas-
sagiersstoel kan in sommige gevallen het
waarschuwingslampje inschakelen.
Waarschuwing achtergordel niet vastge-
maakt (afhankelijk van de auto)
ß
het controlelampje
licht op het cen-
trale display op met een boodschap op het
instrumentenpaneel waarbij het aantal vast-
gemaakte autogordels aangegeven wordt
gedurende ongeveer 30 secondes bij elk:
– starten;
– openen van een portier;
– vastmaken of losmaken van een achter-
gordel.
Controleer of de passagiers achter goed
vastgemaakt zijn en het aantal vastge-
maakte gordels overeenkomen met het
aantal bezette plaatsen op de achterbank.
(4/4)
ð
controlelampje van de stoelver-
warming
Het geeft aan dat één van de stoelen ver-
warmd wordt.
M
Waarschuwingslampje brand-
stofpeil
Dit gaat branden bij het aanzetten van het
contact, en dooft na enkele secondes. Als
het gaat branden tijdens het rijden met een
geluidssignaal: ga zo snel mogelijk tanken.
U kunt nog ongeveer 50 km rijden vanaf
de eerste keer oplichten van het waarschu-
wingslampje.
Ü
Roetfilter
R a a d p l e e g
"Bijzonderheid van de dieselmotor" in hoofd-
stuk 2.
d e
p a r a g r a a f
1.53