PaRKEERHULP
(1/3)
De werking van het systeem
Ultrasoon detectors die, afhankelijk van de
auto, in de bumper voor en/of achter van
de auto ingebouwd zijn, "meten" de afstand
tussen de auto en een obstakel.
Deze meting vertaalt zich in geluidssignalen
waarvan de frequentie toeneemt naarmate
het obstakel dichterbij komt, totdat het een
continu geluid wordt als het obstakel onge-
veer 25 cm van de auto verwijderd is.
Deze functie is een extra hulp die door middel van geluidssignalen de afstand
tussen de auto en een obstakel aangeeft tijdens het achteruitrijden.
Deze functie kan in geen enkel geval de oplettendheid en verantwoordelijkheid
van de bestuurder vervangen bij het achteruit manoeuvreren.
De bestuurder moet altijd op zijn hoede blijven voor plotselinge gebeurtenissen die tijdens
het rijden zich kunnen voordoen: let dus altijd op of er een bewegend obstakels is (zoals
een kind, dier, kinderwagen, fiets) of een te klein of smal obstakel (grote steen, dun paaltje)
tijdens de manoeuvre.
2.30
Parkeerhulp voor
(afhankelijk van de auto)
Werking
Het systeem van de parkeerhulp wordt pas
ingeschakeld als de auto langzamer dan on-
geveer 10 km/uur rijdt.
Het systeem detecteert de meeste voor-
werpen die zich op minder dan ongeveer
60 centimeter voor de auto bevinden en er
klinkt een piep.
automatische inschakelen/uitschakelen
van de parkeerhulp
Het systeem schakelt uit:
– als de automatische parkeerrem wordt
vastgezet;
– als de auto sneller dan ongeveer 10 km/u
rijdt;
– als de auto langer dan ongeveer vijf se-
condes stilstaat en er een obstakel is ge-
detecteerd (bijvoorbeeld in een file, enz.);
– in de neutrale stand of in de stand N en P
van een automatische transmissie.