GereedsCHaP/wieLdOP – wieL
2
1
Het gereedschap bevindt zich in de bagage-
ruimte: til de mat op.
De aanwezigheid van de gereedschappen
in de gereedschapset is afhankelijk van de
auto.
Laat nooit gereedschap in de auto rondslingeren. Dit is gevaarlijk als u plotseling
moet remmen. Klem na gebruik het gereedschap weer goed vast in de gereed-
schapset en berg deze correct op in zijn houder: risico van verwonding.
Als de gereedschapset wielbouten bevat, gebruik deze bouten dan alleen voor het
reservewiel: raadpleeg de sticker op het reservewiel.
Gebruik de krik alleen voor het verwisselen van een wiel. De krik mag nooit als steun bij
werkzaamheden onder de auto worden gebruikt.
5.6
wielmoersleutel 1
krik 2
Voordat u de krik weer terug plaatst, brengt
u hem weer in de oorspronkelijke stand.
sierdopsleutel 3
Voor het verwijderen van de wieldoppen.
wielboutgeleider 4
Voor het loszetten van het laatste stuk of het
3
vastzetten van het eerste stuk van de wiel-
bouten.
4
sleepoog 5
Raadpleeg de paragraaf "Slepen" in hoofd-
5
stuk 5.
e
C
b
6
sierdop
Verwijder hem met behulp van de sierdop-
sleutel 3 met het haakje in de daarvoor be-
stemde opening bij het ventiel 6 (om het me-
talen klemmetje te pakken).
Om de sierdop weer terug te plaatsen, richt
u hem ten opzichte van het ventiel 6. Duw
de haakjes er in, te beginnen met kant B
daarna C en D en eindig met de kant tegen-
over ventiel E.
n.b.: bij gebruik van antidiefstalbouten,
raadpleeg de paragraaf "Verwisselen van
een wiel".
d