kiNdERVEiLiGhEid: keuze van de bevestiging van een kinderzitje
1
2
De twee ringen 1 bevinden zich tussen de
rugleuning en de zitting van de stoel en zijn
te herkennen aan een markering.
Om het plaatsen en het vergrendelen van
uw kinderzitje op de ringen 1 te vergemak-
kelijken, gebruikt u de geleiders 2 van het
kinderzitje.
1.36
3
De derde ring wordt gebruikt voor het vast-
maken van de bovenste riem van bepaalde
kinderzitjes.
Steek de riem tussen de achterbank en
de hoedenplank (voor het verwijderen van
de hoedenplank: Raadpleeg hoofdstuk 3
"Hoedenplank"). Bevestig de haak aan een
van de ringen 3 in de achterklep (zicht-
baar voor de drie- en vijfdeurs uitvoeringen;
onder de mat en aangegeven door een mar-
kering voor de break uitvoering).
Span de riem zodat de rugleuning van het
kinderzitje goed tegen de rugleuning van de
auto is geplaatst.
(2/2)
De
ISOFIX-verankeringen
mogen alleen gebruikt worden
voor kinderzitjes met het
ISOFIX-systeem.
nooit andere kinderzitjes, noch de gordel
of andere voorwerpen op deze veranke-
ringspunten.
Controleer of niets in de weg zit bij de
verankeringspunten.
Als uw auto betrokken is geweest bij een
verkeersongeluk, moet u de ISOFIX-ver-
ankeringen laten controleren en het kin-
derzitje vervangen.
Bevestig