VOORSTOELEN
(2/2)
6
Lendensteun van de bestuurdersstoel
verstellen:
Beweeg de hendel 6.
1.16
7
Stoelverwarming
(afhankelijk van de auto)
Druk na het starten van de motor op de bo-
venkant (voor de warmste stand) of op de
onderkant (voor de middelste stand) van de
schakelaar 7.
Het controlelampje in de knop licht op.
Het thermostatische systeem bepaalt, af-
hankelijk van de gekozen stand, of de ver-
warming nodig is.
Als de verwarming van de passagiersstoel
ingeschakeld is, brandt het controlelampje
ð
op het instrumentenpaneel.