5. Onderhoud en reparatie
Algemeen
Let op het verliezen van brandstof en
olie, indien nodig opruimen.
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
Alle glijdende of beweeglijke onder-
delen (bijv. toerentalhendel, hendella-
ger) met biologisch-afbreekbaar vet of
olie vet houden.
Reiniging
Maaibalk
Na de maaiwerkzaamheden moet de
maaibalk grondig met water worden
schoongemaakt. Daarvoor dient het
maaimes te worden gedemonteerd, zo-
dat het vuil dat zich tussen de messen
heeft verzameld, gemakkelijk kan wor-
den verwijderd. Alle glijdende delen
moeten vervolgens met biologisch af-
breekbare smeerolie geolied worden, of
met biologisch afbreekbaar smeervet
worden ingesmeerd.
Maaidrijfwerk en machine
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten de zwenkarmla-
gering van de maai-installatie en de an-
dere smeerplaatsen aan de machine
meteen worden gesmeerd, en de maai-
installatie dient kort te worden ingescha-
keld, zodat het binnengedrongen water
eruit geslingerd wordt. De lagers moe-
ten voorzien zijn van een vetkraag die
de lagers beschermt tegen het binnen-
dringen van vuil, plantensappen en
vocht.
42
Motor
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
Motormaaier 3600 BM
Uitgave 03.96