Binnen een berekening verschijnen de passers wanneer u een keuze maakt in het berekeningsmenu.
Raadpleeg
"Selecteren uit het berekeningsmenu"
Opmerking
Actieve passers verwisselen
Voer een van de volgende opties uit:
Druk op de toets SELECT (Selecteren) om de actieve passer in een set te verwisselen.
Selecteer Switch (Wisselen) op het scherm om de actieve set te verwisselen wanneer u een meting
buiten een berekening uitvoert.
Meting verwijderen of bewerken
Voer een van de volgende opties uit terwijl de meting actief (gemarkeerd) is:
Selecteer Delete (Verwijderen) op het scherm om de passer te verwijderen.
Om te bewerken, gebruikt u de touchpad om de passers te verplaatsen.
Opmerking
Nauwkeurigheid van passerplaatsing verbeteren
Voer een van de volgende opties uit:
Pas het display aan voor maximale scherpte.
Gebruik de voorste randen (het dichtst bij de transducer) of grenzen voor start- en stoppunten.
Behoud een constante transduceroriëntatie voor elk type meting.
Zorg ervoor dat het interessegebied zo veel mogelijk van het scherm vult.
(2D) Minimaliseer de diepte of zoom in.
76
op pagina 82.
Nauwkeurige plaatsing van passers is essentieel voor een nauwkeurige
meting.
Tracemetingen kunnen niet meer worden bewerkt zodra deze zijn
ingesteld.
Metingen