Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Directe Bedieningselementen; Indirecte Bedieningselementen - FujiFilm SonoSite EDGE II Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Passend gebruik van ultrageluid betekent het beperken van blootstelling van de patiënt tot het laagste
ultrasone vermogen gedurende de kortst mogelijke tijd die nodig is om geaccepteerde diagnostische
resultaten te verkrijgen. Beslissingen die passend gebruik ondersteunen, zijn gebaseerd op het type patiënt,
het onderzoekstype, de geschiedenis van de patiënt, het gemak of de moeilijkheid van het verkrijgen van
diagnostisch nuttige informatie en mogelijk plaatselijke verhitting van de patiënt wegens de
oppervlaktetemperatuur van de transducer.
Het systeem is zodanig ontworpen dat de temperatuur van het oppervlak van de transducer de limieten die
in sectie 42 van EN 60601-2-37: Bijzondere eis voor de veiligheid van ultrasonische medische diagnostische en
bewakingsapparatuur worden vermeld, niet overschrijdt. Raadpleeg
"Stijging van de
oppervlaktetemperatuur van de transducer"
op pagina 201. Als het hulpmiddel slecht functioneert, zijn er
redundante bedieningselementen die het vermogen van de transducer begrenzen. Dit wordt bereikt door
een elektrisch ontwerp waarmee zowel de stroom als de spanning van de voeding naar de transducer worden
beperkt.
De echografist gebruikt de systeembedieningselementen om de beeldkwaliteit af te stellen en het ultrasone
vermogen te beperken. De systeembedieningselementen zijn onderverdeeld in drie categorieën met
betrekking tot vermogen: bedieningselementen die het vermogen direct beïnvloeden, bedieningselementen
die het vermogen indirect beïnvloeden en ontvangerbedieningselementen.

Directe bedieningselementen

Voor alle beeldvormingsmodi wordt de temporaalgemiddelde spatiële-piekintensiteit (ISPTA) van
2
720 mW/cm
niet overschreden. (Voor het oftalmologische of orbitale onderzoek is het akoestische vermogen
2
beperkt tot de volgende waarden: ISPTA overschrijdt 50 mW/cm
niet; TI overschrijdt 1,0 niet en MI
overschrijdt 0,23 niet.) Bij sommige transducers in sommige beeldvormingsmodi kunnen de mechanische
index (MI) en thermische index (TI) waarden groter dan 1,0 overschrijden. U kunt de MI- en TI-waarden
bewaken en de bedieningselementen aanpassen om deze waarden te verminderen. Raadpleeg
"Richtlijnen
voor het verminderen van MI en TI"
op pagina 195. Een manier om te voldoen aan het ALARA-principe is de
MI- of TI-waarden instellen op een lage indexwaarde en vervolgens dit niveau aan te passen totdat een beeld
of Doppler-modus wordt verkregen waarmee u tevreden bent. Raadpleeg BS EN 60601-2-37: 2001: bijlage HH
voor meer informatie over MI en TI.

Indirecte bedieningselementen

De bedieningselementen die vermogen indirect beïnvloeden zijn bedieningselementen waarmee de
beeldvormingsmodus, stilzetten en diepte worden geregeld. De beeldvormingsmodus bepaalt de aard van
de ultrasoonbundel. Weefselverzwakking houdt direct verband met de transducerfrequentie. Hoe hoger de
PRF (pulsherhalingsfrequentie), hoe meer pulsen er gedurende een periode worden afgegeven.
194
ALARA-principe

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave