Tabel 2-2: Overzicht scherm (vervolg)
4
Pictograaf
5
Berekeningsmenu
6
Beeld
7
Gedeelte voor
metings- en bereke-
ningsgegevens
8
Bedieningselementen
op het scherm
9
Koptekst voor
patiëntgegevens
10
Systeemstatus
11
Dieptemarkeerder
Algemene interactie
Touchpad en cursor
Let op
Gebruik de touchpad om objecten op het scherm aan te passen en te verplaatsen. Met de touchpad kan onder
andere de positie van de passers, CPD of de positie en grootte van het kleurenvak, en de cursor worden
bediend of aangepast. De pijltoetsen hebben ongeveer dezelfde functies als de touchpad.
De cursor verschijnt op de instellingenpagina's, het patiëntinformatieformulier en het patiëntrapport. U kunt
de cursor met de touchpad bedienen. Een voorbeeld: plaats de cursor in het patiëntinformatieformulier op
het veld voor de achternaam en druk op de toets SELECT (Selecteren) om dat veld te activeren. Daarnaast kunt
u de cursor gebruiken om selectievakjes en items in lijsten te selecteren.
16
Pictograaf die de positie van anatomie en de transducer aangeeft.
U kunt de locatie voor anatomie en het scherm selecteren.
Bevat alle metingen.
Ultrasoon beeld.
Huidige gegevens over metingen en berekeningen.
Bedieningselementen die binnen de huidige context beschikbaar zijn.
Koptekstdetails zoals de naam van huidige patiënt, het ID-nummer, de
gebruiker en de datum/tijd. Kunnen op de instellingenpagina
Weergave-informatie worden opgegeven.
Informatie over de systeemstatus (bijvoorbeeld het onderzoekstype, de
transducer, aansluiting op wisselstroom, laden van accu, en USB).
Markeerder met stappen van 0,5 cm, 1 cm en 5 cm, afhankelijk van de
diepte.
Zorg ervoor dat de touchpad tijdens gebruik droog blijft. Vocht op de
touchpad kan ervoor zorgen dat de cursor onregelmatig reageert.
Algemene interactie