4 Voer indien nodig een van de volgende opties uit:
Selecteer de doorloopsnelheid
Druk op de toets UPDATE (Bijwerken) om te wisselen tussen de M-lijn en de M Modetrace.
Als u een duplexindeling gebruikt, drukt u op de toets M om te wisselen tussen de M-lijn in volledig
scherm en de duplexindeling.
Voor het instellen van een duplexindeling:
Raadpleeg
"Instellingen voor presets"
CPD- en kleur-Doppler-beeldvorming
Color power Doppler (Kleur power-Doppler, CPD) en color Doppler (kleur-Doppler) zijn optionele functies.
CPD wordt gebruikt om de aanwezigheid van de waarneembare bloedstroom weer te geven. Kleur wordt
gebruikt om de aanwezigheid, snelheid en richting van de bloedstroom weer te geven in een breed scala aan
flowstatussen.
CPD- of kleurenbeeld weergeven
1 Druk op de toets C. Er wordt een ROI-vak weergegeven in het midden van het 2D-beeld.
2 Selecteer CPD of Color (Kleur).
Opmerking
De kleurenindicatorbalk links boven in het scherm geeft de snelheid in cm/s alleen in de
kleurenbeeldvormingsmodus weer.
3 Gebruik de touchpad om de positie of de grootte van het ROI-vak naar wens aan te passen. Druk op de toets
SELECT (Selecteren) om te wisselen tussen positie en grootte.
Opmerking
4 Pas de bedieningselementen zoals gewenst aan. Raadpleeg
44
(Slow [Langzaam], Med [Gemiddeld] of Fast [Snel]).
op pagina 37.
De huidige selectie wordt ook links boven in het scherm weergegeven.
De wijziging wordt met een gekleurd kader aangegeven als u de positie of
grootte van het ROI-vak aanpast. De indicator van het ROI-vak op het
linkerscherm geeft aan welke touchpadfunctie actief is.
"Bedieningselementen voor CPD en
kleur".
Beeldvormingsmodi