5. Onderhoud en reparatie
Veiligheidsschakeling
Controleer het functioneren van de
veiligheidsschakeling bij iedere ingebruikna-
me en onderhouds- en reparatiebeurt.
Uitv. Compact:
Bij het loslaten van de hendel (A/4 of
A/5) moet de rijaandrijving of de borstel-
walsaandrijving tot stilstand komen.
Evt. Bowden-kabelstelschroeven instel-
len.
Stop
Uitv. Comfort:
Rijaandrijving
Bij het loslaten van de hendel (B/3)
en gekoppelde koppeling moet de mo-
tor automatisch tot stilstand komen
5 5 5 5 5 5 5
Elektr. kabels en stekkerverbindingen
controleren, evt. vervangen
- Service
Borstelwalsaandrijving
Controle en instelling als bij de uitv. Com-
pact.
38
Algemeen
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
Alle glijdende of beweeglijke onderde-
len (bijv. toerentalhendel, hendellager)
met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet
houden (zie smeerplan blz. 43).
Reiniging
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten alle smeerplaat-
sen aan de machine meteen worden ge-
smeerd, en de veegmachine dient kort
te worden ingeschakeld, zodat het bin-
nengedrongen water eruit geslingerd
wordt.
De lagers moeten voorzien zijn van een
vetkraag die de lagers beschermt tegen
het binnendringen van vuil, plantensap-
pen en vocht.
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
Veegmachine Cleanstar