3. Machine- en bedieningselementen
1 wielmeenemer
2 spie
3 wiel
4 ring
1 uiteinden
2 meeneembout
3 wielaanslagboring
Wielen
De wielen (3) zijn met wielmeenemers
(1) en spieën (2) aan de wielas beves-
tigd. Hierdoor kunnen de wielen zonder
gereedschap worden gemonteerd en
gedemonteerd.
Tussen de transmissie en de wielen zijn
ringen (4) aangebracht.
Wielmeenemer
Door de wielmeenemer kunnen de wie-
len onafhankelijk van de transmissie
worden in- en uitgeschakeld.
Duwen
Voor transport zonder motoraandrijving
wordt de wielmeename aan beide kan-
ten uitgeschakeld.
Draaihulp
Als draaihulp kan evt. één wiel met de
wielmeenemer worden ingeschakeld.
Wielmeename inschakelen
Meeneembouten (2) en wielaanslag-
boring (3) op gelijke assen instellen
meeneembouten aan de uiteinden (1)
90° v erdraaien totdat deze in de sleuf
vastklikken – wielmeenemer enigszins
heen en weer draaien tot de meeneem-
bout helemaal in de aanslagboring vast-
zit.
Wielmeename uitschakelen
Meeneembouten aan de uiteinden (1)
naar buiten trekken en 90° dr aaien.
Veegmachine Cleanstar
3
3
21