5. Onderhoud en reparatie
Regelaar
Voor het goed functioneren van de mo-
tor moeten regelstangen, veren en be-
dieningssystemen schoon zijn. Geen
onderdelen verbuigen of verstellen (re-
gelstangen aan carburateur C/6).
Uitlaat
Omgeving van de geluidsdemper (C/9)
regelmatig schoonmaken. Haal gras, vuil
en brandbare dingen weg.
– Brandgevaar!
Voor iedere inbedrijfname controleren.
Toerentalbediening
De toerentalbediening moet op de juis-
te manier zijn ingesteld. De motor moet
met juist toerental gestart worden, func-
tioneren en worden afgezet.
Laat het toerental afstellen door:
Afstelling carburateur
Om brandstof-, temperatuur-, hoogte-
en belastingsverschillen op te heffen is
het mogelijk dat de carburateur enigs-
zins moet worden nagesteld.
Motor alleen met gemonteerd luchtfilter
en luchtfilterafdekking laten lopen.
Laat de carburateur afstellen door:
Veegmachine Cleanstar
- Service
1
2
- Service
5
5
37