Bij de zuurstofgerelateerde berekeningen wordt door de computer een veiligheidsmarge
van 1% boven de ingestelde O
In de modus NITROX worden ook voor de duikplanning de ingestelde O
PO
-waarden gebruikt.
2
Meer informatie over het invoeren van nitroxgegevens vindt u in Paragraaf 5.8.3, "De
nitroxwaarden instellen".
Standaard nitroxinstellingen
In de modus NITROX kunt u met de Suunto D6 1 of 2 verschillende nitroxmengsels
met een zuurstofpercentage van 21 tot 99 instellen.
De standaardinstelling voor MIX1 in de modus NITROX is perslucht (21% O
blijft de standaardinstelling totdat een andere waarde voor O
- 100%). De standaardinstelling voor de maximale partiële zuurstofdruk is 1,4 bar,
maar u kunt deze instellen in een bereik van 0,5 tot 1,6 bar.
MIX2 is standaard uitgeschakeld (OFF). Raadpleeg Paragraaf 6.2.4, "Gebruik van
meerdere ademgassen en van gasmengsel wisselen" voor informatie over het instellen
van MIX2 . De zuurstofpercentages en de maximale partiële zuurstofdruk voor MIX2
worden permanent opgeslagen.
OPMERKING
74
%-waarde aangehouden.
2
Als MIX2 wordt uitgeschakeld, worden de handmatig ingevoerde
waarden voor het zuurstofpercentage en de maximale partiële
zuurstofdruk voor MIX1 ongeveer twee uur bewaard. Daarna
worden ze teruggezet op de standaardwaarden. Als MIX2 wordt
ingeschakeld (ON), blijven deze instellingen behouden totdat u
ze wijzigt.
%- en
2
% wordt ingesteld (22
2
). Dit
2