De menu's "Zuiveringstijd" en "Verhoging" worden enkel getoond wanneer de opstarthulpfunctie ingesteld is op "Aan".
Purgeertijd
Als de temperatuur van de collectorsensor verhoogt binnen een minuut met de waarde gedefinieerd onder "verhoging", zal de zon-
necirculatiepomp ingeschakeld worden gedurende de ingestelde "zuiveringstijd" zodat het te meten medium getransporteerd wordt
naar de collectorsensor. Als de ingestelde ΔT niet bereikt is, zal een 5 minuten lange circulatiepauze voor de opstarthulpfunctie van
toepassing zijn.
Verhoging
Als de temperatuur van de collector de gedefinieerde waarde binnen een minuut bereikt, wordt de zonnepomp ingeschakeld gedu-
rende de zuiveringstijd.
Globale stralingssensor
Met de globale stralingssensor kan een opstartoperatie getriggerd worden afhankelijk van de zonnestraling
stralings. Als de ingestelde stralingsintensiteit overschreden wordt aan de sensor, wordt de opstarthulp geactiveerd en de zon-
nepomp ingeschakeld voor de ingestelde spoelingstijd. Als binnen deze tijd geen startvoorwaarde bereikt wordt, wordt de opstart-
functie geblokkeerd voor de ingestelde tijd.
Stralingssensor
De sensorinput kan hier gedefinieerd worden, waarmee de globale stralingssensor verbonden is.
Stralingsintensiteit
Als de hier ingestelde stralingsintensiteit overschreden wordt in watts per m² aan de stralingssensor, zal de opstarthulpfunctie getrig-
gerd worden, zie " Starthulp " op pagina 28
Circulatiepauzetijd
Hier kan een blokkeringstijd in minuten gedefinieerd worden. Hierin is de opstarthulpfunctie uitgeschakeld.
Zomertijd
Als deze functie is geactiveerd, schakelt de regelaar automatisch naar wintertijd of zomertijd (DST, Daylight Savings Time).
Schermspaarmodus
In de schermspaarmodus schakelt de achtergrondverlichting van het scherm uit als gedurende 2 minuten geen toetsen worden inge-
drukt.
Als er een melding is, schakelt de achtergrondverlichting niet uit totdat de melding door de gebruiker is gescand.
Temperatuureenheid
In dit menu kunt u kiezen tussen de temperatuureenheden °C en °F.
Netwerk
Indien van toepassing moeten de netwerkinstellingen van de aangesloten datalogger worden afgesteld.
Toegangscontrole
Met dit menu kunt u maximaal 4 gebruikers toegang geven tot de datalogger. De gebruikers die zijn geregistreerd hebben dan toe-
gang tot de regelaar of de datalogger.
Selecteer <add user> om een gebruiker toe te voegen aan de lijst. Laat het menu dat nu zichtbaar is open staan en verbind met het
adres van de connector of de datalogger. De naam van uw gebruiker verschijnt in dit menu en kan worden geselecteerd en bevestigd
met "OK".
Opmerking
U kunt het adres van de connector of de datalogger vinden op de adressticker op de buitenkant van de behuizing. Aanwijzingen en
hulp over het tot stand brengen van een verbinding staan in de bijgevoegde SOREL Connect of de instructies van de datalogger.
Selecteer een gebruiker met "OK" om toegang te krijgen.
Om de toegang weer in te trekken, kiest u een van de gebruikers uit de lijst en kiest u <remove user>.
Ethernet
De instellingen van de ethernetaansluiting van de datalogger kunnen worden ingesteld in dit menu.
29