Voorbeeld: weergegeven collectortemperatuur 40°C, gemeten vorige temperatuur 39°C, weergegeven buffertanktemperatuur 30°C,
gemeten retourtemperatuur 31°C betekent een instelling van -20% (weergegeven ∆T 10K, actueel ∆T 8K => -20% correctiewaarde)
VFS (X)
Het gebruikte type direct sensor wordt ingesteld in dit menu.
VFS - Positie
Dit menu wordt gebruikt om in te stellen of de direct sensor is gemonteerd in de toevoer- of de retourstroom.
Om schade aan de Vortex Flow-sensor te voorkomen, wordt ten zeerste aanbevolen hem in de retourstroming te plaatsen.
Als in tegenstelling tot deze aanbeveling de sensor wordt gebruikt in de toevoerlijn, moet rekening worden gehouden met de
maximumtemperatuur. (0°C tot 100°C continubedrijf en korte periodes -25°C tot 120°C)
Referentiesensor
De sensor die moet worden gebruikt voor warmtemetingen wordt hier ingesteld.
Sensorcalibratie
Afwijkingen in de weergegeven temperatuurwaarden, bijvoorbeeld als gevolg van te lange kabels of sensors die niet optimaal zijn
geplaatst, kunnen hier handmatig worden gecompenseerd. De instellingen kunnen voor elke afzonderlijke sensor worden gemaakt in
stappen van 0,5°C.
De instellingen zijn alleen nodig in speciale gevallen op het moment van de eerste inbedrijfstelling door de specialist.
Onjuiste meetwaarden kunnen leiden tot onvoorspelbare fouten.
Inbedrijfstelling
Opstarten met de opstartassistent leidt u in de juiste volgorde door de voor de inbedrijfstelling noodzakelijke basisinstellingen, waarbij
de betreffende parameters op het scherm kort verklaard worden. Door op de toets "esc" te drukken, keert u terug naar de voorgaande
waarde zodat u de geselecteerde instelling nogmaals kunt bekijken of eventueel aanpassen. Door meerdere keren op "esc" te drukken,
keert u terug naar de keuzemodus en annuleert u de opstartassistent (zie " Inbedrijfstellingshulp " op pagina 14).
Mag uitsluitend worden gestart door een specialist tijdens de inbedrijfstelling! Bekijk de verklaringen voor de afzonderlijke
parameters in deze instructies en controleer of voor uw toepassing nog verdere instellingen nodig zijn.
Fabrieksinstellingen
Alle instellingen kunnen worden gereset, waardoor de regelaar terugkeert naar zijn aanvangspositie.
Alle instellingen, statistieken, enz. van de regelaar worden onherroepelijk gewist. De regelaar moet dan opnieuw in bedrijf
worden gesteld.
Datum en tijd
Dient voor het instellen van huidige datum en tijd
Voor tijdafhankelijke functies zoals circulatie en anti-legionella en de evaluatie van systeemgegevens is het essentieel dat
de tijd nauwkeurig op de controller wordt ingesteld. Bij onderbreking van de voeding blijft de klok nog ongeveer 24 uur
lopen. Na de onderbreking moet de klok worden teruggesteld. Onjuiste bediening of een onjuiste tijd kunnen leiden tot het
wissen van gegevens, onjuiste registratie of overschrijven van gegevens. De fabrikant accepteert geen ver-
antwoordelijkheid voor de geregistreerde gegevens!
Starthulp
Voor sommige solarsystemen, met name vacuumbuiscollectoren, kunnen de gemeten waarden op de collector sensoren te traag zijn of
afwijken, omdat de sensor dan niet op de warmste plek zit. Met een geactiveerde opstart hulp, verschijnt de volgende procedure: Wan-
neer de temperatuur op de collectorsensor binnen een minuut oploopt onder de weergegeven waarden ‚'verlagen'' zal de solarpomp
worden ingeschakelt voor de instelling ‚'spoeltijd'' zodat het te meten medium naar de collectorsensor word getransporteerd. Wanneer
er vanwege deze oorzaak nog steeds geen normale schakel conditie is, zal de start wizard functie 5 minuten blokkeren.
Deze functie zou alleen door een techneut geactiveerd moeten worden wanneer problemen ontstaan met de meetwaarden.
Lees specifiek de instructies van collector fabrikant.
28