4. Instellingen
Tmin S1
Temperatuur op sensor 1 inschakelen/starten:
Als deze waarde wordt overschreden op sensor 1 (collectorsensor) en niet aan de andere omstandigheden is voldaan, schakelt de
regelaar de bijbehorende pomp of de klep in. Als de temperatuur op sensor 1 5 °C onder deze waarde daalt, wordt de pomp of klep
weer uitgeschakeld.
Voorrangsbuffertank X
Voorrang van buffertanks in een systeemmet meerdere buffertanks. Dit bepaalt de volgorde waarin de buffertanks worden geladen.
Als dezelfde voorrang is ingesteld voor 2 buffertanks, schakelt het laden pas over als laden van de actieve buffertank niet meer moge-
lijk is.
Voorbeeld: als er meerdere buffertanks of buffergebieden zijn geïntegreerd in uw systeem, kunt u voorrang definiëren voor elke sen-
sor van de buffertank of het buffergebied. De "X" in het menu-item voorrang S(X) geeft de sensor van de betreffende buffertank of buf-
fergebied aan.
De voorrang voor de eerste buffertank moet dus worden ingesteld onder voorrang S2 en voor de tweede opslag onder voorrang S3.
ΔT Solar S(X)
Aan-/uitschakeltemperatuurverschil voor sensor X: Als het temperatuurverschil ΔT solar tussen de sensors wordt overschreden en
aan de overige voorwaarden wordt voldaan, schakelt de regelaar de pomp/klep op het bijbehorende relais in. Als het tem-
peratuurverschil daalt tot ΔT Off wordt de pomp/klep weer uitgeschakeld.
Als het ingestelde temperatuurverschil te klein is, kan dit leiden tot ineffectieve werking afhankelijk van het systeem en de
sensorpositionering. Voor snelheidsregulering (zie " Snelheidsregeling " op pagina 20) gelden schakelaarvoorwaarden!
Voorbeeld: als er meerdere buffertanks of buffergebieden zijn geïntegreerd in uw systeem, kunt u ΔT definiëren voor elke sensor van
de buffertank of het buffergebied. De "X" in het menu-item ΔT solar S(X) geeft de sensor van de betreffende buffertank of buffergebied
aan. De ΔT solar voor de eerste buffertank moet dus worden ingesteld onder ΔT solar S2 en voor de tweede opslag buffertank onder
ΔT solar S3.
Tmax S2
Uitschakeltemperatuur bij sensor 2:
Als deze waarde wordt overschreden voor sensor 2 schakelt de regelaar de eraan gekoppelde pomp of de klep uit. Als deze waarde
niet wordt gehaald op sensor 2 en wel aan de andere omstandigheden is voldaan, schakelt de regelaar de pomp of de klep in.
Temperatuurwaarden die te hoog zijn ingesteld, kunnen leiden tot brandwonden of schade aan het systeem. De klant dient
te voorzien in bescherming tegen brandwonden!
Bij systemen met meerdere buffertanks wordt naar een verderop in het systeem geïnstalleerde buffertank of buffergebied geschakeld
als de uitschakeltemperatuur S2 wordt overschreden.
Tmin buffertank X
Uitschakeltemperatuur bij sensor X op een systeem met meerdere buffertanks
Als deze waarde wordt overschreden bij sensor X, schakelt de regelaar de gekoppelde pomp en/of klep uit. Als sensor (X) opnieuw
tot onder deze waarde daalt en ook aan de andere voorwaarden wordt voldaan, schakelt de regelaar de pomp en/of de klep weer in.
Temperatuurwaarden die te hoog zijn ingesteld, kunnen leiden tot brandwonden of schade aan het systeem. De klant dient
te voorzien in bescherming tegen brandwonden!
De regelaar vervangt in geen geval de beveiligingsinrichting op loca-
tie!
17