Installatie
Elektrische terminals
Lage spanningen
max. 12 VAC / DC
Op het bedieningspaneel
LTDC Versie V3 + V4:
VFS1
VFS2
LTDC Versie V1 + V4:
CAN
CAN
Klem:
Aansluiting voor:
S1
Temperatuursensor 1
S2
Temperatuursensor 2
S3
Temperatuursensor 3
S4
Temperatuursensor 4
S5
Temperatuursensor 5
V1
uitgang met snelheidsregeling voor 0-10V / PWM-
pompen met grote efficiëntie
LTDC Versie V3 + V4:
V2
S6
+
De aansluiting van de aardedraad wordt gemaakt op de onderste
grijze klemmenstrip.
Op R3I zijn permanent 230v wanneer het relais niet actief is. Slechte bedrading kan de verbonden componenten bescha-
digen.
"Aansluiting van PWM-pompen"
PWM-pompen worden met 2 draden op de regelaar aangesloten 1) PWM-ingang (standaard: bruin) 2) GND (standaard:
blauw). Sommige pompen hebben een derde draad (PWM-uitgangssignaal (standaard: zwart)). Dit wordt niet gebruikt voor
de verbinding!
10
Grundfos Direct Sensor
Grundfos Direct Sensor
CAN busverbinding (1 = hoog, 2 =
laag)
CAN busverbinding (1 = hoog, 2 =
laag)
0-10V / PWM-signaaluitgang, bij-
voorbeeld voor het regelen van pom-
pen met grote efficiëntie
Temperatuursensor 6
12V stroomtoevoer
Hoofdspanningen
230 VAC 50 - 60 Hz
Klem:
Aansluiting voor:
N
Neutrale geleider N
L
Netwerk neutrale geleider L
R1
Relais 1
R2
Relais 2
R3I
Relais 3I
R3
Relais 3
De neutrale geleider N moet worden aangesloten op de N-klem-
menstrip.
De beschermende PE-geleider moet worden aangesloten op
de metalen PE-klemmenstrip!
Bij pompen met grote efficiëntie met 0-10V / PWM-signaalinvoer
moet de voeding via het bijbehorende relais (V1 -> R1, R2 ->
V2) lopen, omdat het relais samen met de regelsignalen in- en
uitschakelt.