Proeflapje
68
3-draads rolzoom/3-draads picotsteek
Bij een gelijkmatig steekbeeld maakt de draad van de bovengrijper (blauw) lussen om de snijrand.
De draad van de ondergrijper (rood) loopt recht met het verloop van de naalddraad aan de onderkant van de
steek.
De naalddraad (groen) is aan de bovenkant van de steek als rechte lijn en aan de onderkant van de steek als
punt zichtbaar.
Steekbeeld
Draad van de bovengrijper maakt een te losse
lus om de stofrand.
Stofrand rolt onvoldoende op.
Draad van de bovengrijper maakt een te
strakke lus om de stofrand.
De draad van de ondergrijper loopt niet recht
met het verloop van de naalddraad.
Naad rimpelt, spanning van draad van
ondergrijper is te hoog.
Naalddraad maakt lussen aan de onderkant
van de stof.
Naad rimpelt.
Tab. 5: Steek optimaliseren: 3-draads rolzoom/3-draads picotsteek
Oplossing
> Verhoog de spanning van de draad van de
bovengrijper (blauw).
> Stel een grotere snijbreedte «CW» in.
> Stel een kleinere steeklengte «SL» in.
> Stel een grotere snijbreedte «CW» in.
> Verhoog de spanning van de draad van de
bovengrijper (blauw).
> Stel een grotere steeklengte «SL» in.
> Verlaag de spanning van de draad van de
bovengrijper (blauw).
> Stel een kleinere steeklengte «SL» in.
> Verhoog de spanning van de draad van de
ondergrijper (rood).
> Verhoog de spanning van de draad van de
rechternaald (groen).
> Verlaag de spanning van de draad van de
ondergrijper (rood).
> Verhoog de spanning van de draad van de
rechternaald (groen).
> Verlaag de spanning van de draden van de
ondergrijper (rood).
> Stel het differentieeltransport in op een waarde
tussen 1 en 0,6 (rekken).
> Verlaag de spanning van de draad van de
rechternaald (groen).
> Stel een kleinere steeklengte «SL» in.
2023-06 NL 5040064.10A.05