PASSAGIERDETECTIESYSTEEM
Als het
activeringslampje brandt
wanneer een achterwaarts gericht kin-
derzitje is gemonteerd:
– zet het contact uit;
– verwijder het kinderzitje van de passa-
giersstoel;
– verwijder eventuele extra elementen die
zich tussen het kinderzitje en de passa-
giersstoel kunnen bevinden;
– plaats het kinderzitje volgens de instruc-
ties van de fabrikant van het kinderzitje;
– start de auto.
Als het probleem aanhoudt, plaatst u het kin-
derzitje achterin en neemt u contact op met
een erkende dealer.
Zet nooit het contact uit voor-
dat de auto compleet stilstaat,
anders valt de bekrachtiging
weg. Als de motor niet meer
draait, zijn er geen stuur- en rembe-
krachtiging meer. Ook werken veilig-
heidsvoorzieningen, zoals airbags en
gordelspanners, niet meer.
1.60
(3/4)
¹
Als het
deactiveringslampje brandt
terwijl een volwassen passagier op de
passagiersstoel voorin zit, is deze moge-
lijk niet correct gemonteerd.
Voer de volgende acties uit om het systeem
de passagier te laten detecteren:
– verwijder eventuele extra elementen van
de stoelzitting, zoals strandlakens, stoel-
hoezen, enz.;
– zorg ervoor dat de rugleuning niet te ver
naar achteren is gekanteld;
– laat de passagier recht op de stoel zitten,
midden op het zitkussen, met de benen
comfortabel gestrekt;
– laat de passagier twee tot drie minuten in
deze positie zitten nadat het activerings-
waarschuwingslampje gaat branden.
Als het probleem aanhoudt, laat u de pas-
sagier achterin zitten en neemt u contact op
met een erkende dealer.
GEVAAR
Controleer na plaatsing van
een achterwaarts gericht kin-
derzitje of de airbag is uitge-
schakeld (1 waarschuwingslampje aan).