HANDSFREE KAART: gebruik
5
Gebruik van de card met
afstandsbediening
Ontgrendelen met behulp van de kaart
Druk op de knop 5.
De voorste handgrepen worden uitgeklapt
en de zij- en alarmknipperlichten knipperen
éénmaal om aan te geven dat de portieren
zijn ontgrendeld.
Als de motor draait werken de knoppen
op de kaart niet.
(4/5)
Vergrendelen met de kaart
Druk, met de portieren en de bagageruimte
gesloten, op de knop 3: de auto wordt ver-
grendeld.
De voorste handgrepen worden ingeklapt
en de alarm- en zijknipperlichten knipperen
3
tweemaal om aan te geven dat de portie-
ren zijn vergrendeld. Bij sommige voertui-
gen worden de buitenspiegels automatisch
ingeklapt.
Afhankelijk van de auto leidt tweemaal druk-
ken op de knop 3 tot vergrendelen van de
auto. Houd de knop 3 ingedrukt om de voor-
en achterruiten te sluiten.
Opmerking:
– de maximale afstand waarop de auto ver-
grendeld wordt, hangt af van de omge-
ving;
– als een portier of de achterklep open is
of niet goed is gesloten, wordt de ver-
grendeling niet uitgevoerd. Er klinkt een
geluidssignaal maar de alarm- en zijknip-
perlichten knipperen niet.
2
Wanneer de card zich bij een gestarte
motor en na het openen en sluiten van een
deur niet langer binnen de zone 2 bevindt,
waarschuwt de boodschap "Kaart niet ge-
detecteerd" u dat de card zich niet langer in
de auto bevindt. Dit helpt om bijvoorbeeld te
voorkomen dat u wegrijdt nadat een passa-
gier is uitgestapt met de kaart bij zich.
De waarschuwing verdwijnt zodra de card
weer gedetecteerd is.
1.27