PASSAGIERDETECTIESYSTEEM
Afhankelijk van de auto beheert het passa-
giersdetectiesysteem automatisch de acti-
vering en deactivering van de passagiersair-
bag afhankelijk van of de passagiersstoel
voorin bezet is.
De passagiersairbag wordt automatisch uit-
geschakeld als er een kinderzitje op de pas-
sagiersstoel voorin is geplaatst of als de
stoel niet bezet is.
Raadpleeg voordat u een kinderzitje op de
passagiersstoel voorin bevestigt ➥ 1.64 de
verschillende soorten stoelen en bevesti-
gingsmethoden ➥ 1.68.
Om erachter te komen welk type kinderzitje
is toegestaan voor gebruik op de passa-
giersstoel voorin ➥ 1.70 ➥ 1.73.
1.58
(1/4)
1
2
Werkzaamheden
Na een initialisatiefase van ongeveer 5 se-
conden, kunt u aan de hand van de contro-
lelampjes 1 en 2 de activeringsstatus van de
passagiersairbag controleren:
¹
–
1 waarschuwingslampje aan, de
passagiersairbag is uitgeschakeld. In
dit geval blijft het waarschuwingslampje
continu branden;
–
2 waarschuwingslampje aan, de
passagiersairbag is ingeschakeld. In dit
geval blijft het waarschuwingslampje on-
geveer 65 seconden branden.
Als het systeem na de initialisatiefase een
statuswijziging detecteert (bijv. passagiers-
stoel bezet bij ingeschakeld contact en ver-
volgens niet bezet), worden de volgende
berichten op het instrumentenpaneel weer-
gegeven:
– "Passagier airbag actief" gevolgd door
het controlelampje
;
of
– "Passagiersairbag uit" gevolgd door het
¹
controlelampje
.
GEVAAR
Controleer na plaatsing van
een achterwaarts gericht kin-
derzitje of de airbag is uitge-
schakeld (1 waarschuwingslampje aan).