3.2.4
Oliebrander - zijaanzicht rechts
7
6
5
1
Houder voor onder-
houdspositie
2
Ventilator
3
Branderbuis
3.3
Productkenmerken
–
Afneembare zijdelen, afneembaar deksel, afneembare
frontplaat
–
Instelbare standvoeten
–
Draaggrepen aan de twee voorste voeten
–
Stabiele frameconstructie
–
Twee bevestigingsposities voor de brander voor een
stabiele positionering bij het onderhoud van de CV-ketel
–
Eenvoudige condensaatafvoer
–
Afneembaar plaatje voor het eenvoudiger onderhoud van
de rookgascollector
–
Tweetraps oliebrander
3.4
Veiligheidsfuncties van het product
–
De temperatuursensor bewaakt de aanvoertemperatuur.
–
De waterdruksensor bewaakt de installatiedruk in de
verwarmingsaanvoer.
–
De rookgasdrukdoos bewaakt de druk van het rookgas-
traject. Wanneer de gemeten druk te hoog is, dan scha-
kelt de verbrandingsgasdrukschakelaar de brander uit.
–
De veiligheidstemperatuurbegrenzer bewaakt de tem-
peratuur van de CV-ketel. Wanneer de gemeten tem-
peratuur hoger dan de nominale uitschakeltemperatuur
is, dan schakelt de veiligheidstemperatuurbegrenzer het
product uit.
–
Nominale uitschakeltemperatuur veiligheidstemperatuur-
begrenzer: ≈ 107 ℃ ( ≈ 224,6 ℉)
0020129678_03 icoVIT exclusiv Installatie- en onderhoudshandleiding
1
2
3
4
4
Vlampijp
5
Elektromotor
6
Oliepomp
7
Branderelektronica
Productbeschrijving 3
3.5
Werkwijze
13
12
11
10
9
8
7
6
1
Oliebrander
2
Verbrandingskamer
3
Isolatie
4
Buisslangen
5
Stootplaat
6
Verbrandingsgasverza-
melaar
7
Condensaatafvoer
Het rookgas dat door de verbranding van de stookolie ont-
staat, stroomt in een edelstalen verbrandingskamer.
Na omkering door de stootplaat stroomt het rookgas uit de
verbrandingskamer door spiraalbuizen (ca. 9 m/spiraalbuis).
Daar geeft het stookgas de warmte aan het CV-water af.
De rookgassen worden in de rookgascollector verzameld
en naar de rookgasaansluiting geleid. Het condenswater,
dat bij de afkoeling van het rookgas in de warmtewisselaar
ontstaat, wordt via een sifon afgevoerd en wordt indien nodig
in de condensaat neutralizator voor het afvoeren naar het
afvalwatersysteem geneutraliseerd.
In het bovenste gedeelte van de warmtewisselaar vormt zich
een stabiele temperatuurlaag met hogere temperaturen.
Daardoor staan aan de CV-aanvoer snel hoge temperatu-
ren ter beschikking, terwijl in het onderste gedeelte van de
CV-ketel ook na langere looptijd nog relatief lage temperatu-
ren heersen die tot de optimale condensatie van het rookgas
leiden. Dit effect wordt door de hoge- en lagetemperatuurre-
tour versterkt, omdat uit de hogetemperatuurretour heter CV-
water (bijv. uit de boiler) in het middelste gedeelte gelaagd
wordt en kouder retourwater (bijv. uit het vloer-CV-circuit) in
het onderste gedeelte (lagetemperatuurretour) stroomt.
M
M
8
CV-retourleiding
9
Boilerretour
10
CV-aanvoerleiding
11
Oliepomp
12
Verbrandingsluchtaan-
sluiting
13
Rookgasaansluiting
1
2
3
4
5
9