10 Inspectie en onderhoud
13. Vervang de rookgascollectorpakkingen na elke demon-
tage.
Aanwijzing
Smeer de pakkingen van binnen goed in op-
dat u de rookgascollector makkelijk kunt in-
en uitbouwen (vet is met de afdichtingsset
meegeleverd).
14. Droog de bodem van het product.
15. Bevestig de condensafvoerslang.
16. Schuif de verbrandingsgascollector weer in het product.
17. Plaats de condensafvoerslang onder afschot naar de
condenspomp of naar de condensaat neutralizator of
naar de afvoer.
18. Steek de leidingen van de verbrandingsgasveiligheids-
temperatuurbegrenzer op de verbrandingsgascollector.
19. Duw de rookgascollector voorzichtig naar boven.
20. Verbind de slangen van de rookgasdrukdoos.
21. Controleer de positie van de rookgasbuis en let op
dichte verbindingen.
22. Vul de in de rookgascollector geïntegreerde sifon met
water door water via de rookgasbuis in de rookgascol-
lector te doen.
–
Water: 1 l
Aanwijzing
Let op een veilige aanbrenging van de slang
van de rookgasdrukdoos aan de rookgascol-
lector.
23. Zorg ervoor dat de slang naar de rookgasdrukdoos tus-
sen slangverbinder en rookgascollector niet zo door-
hangt dat zich condensaat in de slang kan verzamelen.
10.2.3 Oliefilter reinigen
Aanwijzing
De reiniging van het oliefilter is alleen nodig als
door vervuiling de werking van de automatische
stookolieontluchter met filter gestoord is.
32
1.
Sluit de olietoevoer aan het ventiel van de automatische
stookolieontluchter met filter af.
2.
Zorg ervoor dat evt. uit de pomp lekkende olie opgevan-
gen en gebonden wordt.
N C
+
-
P
1
3.
Draai de sluitschroef (2) los.
4.
Haal het oliefilter (1) eruit.
5.
Reinig het oliefilter (1).
6.
Plaats het oliefilter.
7.
Schroef de sluitschroef erin.
8.
Voer evt. gelekte olie af.
10.2.4 Verbrandingskamer en spiraalbuizen
reinigen
1.
Draai de vijf moeren los om de branderflens eraf te ha-
len.
2.
Draai de branderflens met de klok mee en haal hem
eraf.
3.
Controleer de afdichtkoord op beschadiging en slijtage
en vervang de afdichtkoord eventueel.
4.
Neem de condensafvoerborstel. Deze bevindt zich in
het onderste gedeelte van de mantel.
5.
Verwijder de stootplaat met de haak van de bijge-
voegde condensafvoerborstel.
6.
Maak de stootplaat schoon.
7.
Reinig de verbrandingskamer met een daarvoor ge-
schikte borstel of vochtig met een doek. Gebruik alge-
meen in de handel verkrijgbaar afwasmiddelen of olie-
toestelreinigers die u het best met een spuitfles aan-
brengt.
8.
Spuit de spiraalbuizen in het bovenste gedeelte met de
reiniger in en spoel met water na.
9.
Bij sterke vervuiling van de CV-ketel/de spiraalbuizen
(bijv. na sterke roetontwikkeling bij een branderstoring)
kunt u de spiraalbuizen met de als toebehoren verkrijg-
bare reinigingsset uitspoelen. Neem hierbij de instruc-
ties in de gebruiksaanwijzing van de reinigingsset in
acht.
10. Wacht voor de volgende stappen tot het water volledig
uit de verbrandingskamer afgelopen is.
Installatie- en onderhoudshandleiding icoVIT exclusiv 0020129678_03
N O
P
-
P
2
+
V
1
2