8 Overdracht aan de gebruiker
14. Zet het diagnosepunt d.0 weer op 0 in voor het automa-
tische branderbedrijf.
Aanwijzing
Let op het toegestane CO-gehalte uit de
nominale gegevenstabel.
Als het CO-gehalte bij een correct CO
halte te hoog is, moet het ventilatortoerental
verhoogd en de oliepompdruk gecontroleerd
worden tot de waarden met de nominale ge-
gevenstabel overeenkomen.
Gevaar!
Vergiftigingsgevaar
Lekkend rookgas kan tot vergiftigingen lei-
den.
▶
Zorg ervoor dat de afsluitdop vast op de
meetnippel bevestigd is.
15. Schroef de afsluitdop op de verbrandingsgasmeetnip-
pel (1).
16. Steek de afsluitdop op de meetopening voor verbran-
dingslucht (2).
7.11
CV-bedrijf controleren
1.
Controleer of er een warmtevraag is.
2.
Druk op de toets i.
◁
Als de brander in gebruik is, verschijnt op het
display de statuscode S.4.
◁
De aangegeven statuscode wordt bovendien door
de weergave met gewone tekst „CV brander aan"
toegelicht.
7.12
Boilerlading bij aangesloten boiler
controleren
1.
Zorg ervoor dat er een warmtevraag van het warmwa-
terbedrijf is.
◁
Op het display knippert het symbool "Waterkraan".
2.
Druk op de toets i.
◁
Als de brander voor de boilerlading in werking is,
verschijnt op het display de statuscode S.24.
◁
De aangegeven statuscode wordt bovendien met de
tekst "WW brander aan" toegelicht.
8
Overdracht aan de gebruiker
1.
Geef de gebruiker alle voor hem bestemde handleidin-
gen en toestelpapieren, zodat hij ze kan bewaren. Wijs
hem erop dat de handleidingen in de buurt van het pro-
duct bewaard moeten worden.
2.
Informeer de gebruiker over getroffen maatregelen voor
de verbrandingsluchttoevoer en de rookgasafvoer en
wijs hem er nadrukkelijk op dat deze niet veranderd
mogen worden.
3.
Informeer de gebruiker over het controleren van de ver-
eiste vuldruk van de installatie en over de maatregelen
die hij indien nodig moet nemen bij het bijvullen en ont-
luchten.
26
4.
Wijs de gebruiker op de juiste (efficiënte) instelling van
temperaturen, thermostaten en thermostaatkranen.
5.
Neem samen met de gebruiker de gebruiksaanwijzing
door en beantwoord eventueel zijn vragen.
6.
Wijs de gebruiker vooral op de veiligheidsvoorschriften
die hij in acht moet nemen.
7.
Informeer de gebruiker erover dat het product volgens
-ge-
2
de opgegeven intervallen dient te worden onderhouden.
9
Verhelpen van storingen
9.1
Stooruitschakeling
Een stooruitschakeling vindt plaats als ook na de derde start-
poging van de brander:
–
zich door een storing na ca. 5 seconden geen vlam vormt
(bijv. olietekort of andere oorzaken),
–
tijdens de voorspoeltijd een vlam herkend wordt,
–
als bij het uitvallen van de vlam tijdens het bedrijf na twee
vergeefse herstartpogingen geen vlam herkend wordt.
De stooruitschakeling wordt op het display als tekst, als sto-
ringssymbool
en als foutcode weergegeven. Na het verhel-
pen van de storing kunt u de brander door het indrukken van
de ontstoringstoets aan het display ontgrendelen.
Foutcodes (→ Pagina 43)
Aanwijzing
Na het beëindigen van het branderbedrijf loopt de
ventilator nog 120 seconden na om overtempera-
turen aan de menginrichting te verhinderen.
9.2
Foutgeheugen laten weergeven
Aanwijzing
In het foutgeheugen van het product worden de
laatste 10 opgetreden storingen opgeslagen.
1.
Druk tegelijk op de "i"-toets en de "-"-toets om de fout-
meldingen te laten weergeven.
2.
Druk op de "+"-toets om de volgende foutmelding te
laten weergeven.
3.
Om de weergave van de foutmeldingen te beëindigen,
drukt u op de "i"-toets.
Aanwijzing
Als u langer dan vier minuten op geen en-
kele toets drukt, dan wordt de actuele CV-
aanvoertemperatuur op het display weerge-
geven.
Installatie- en onderhoudshandleiding icoVIT exclusiv 0020129678_03