PROBLEEM
Het lampje van het
laadstation gaat
niet branden als de
robotmaaier zich buiten
het laadstation bevindt.
Het lampje van het
laadstation gaat aan en
knippert langzaam.
Het lampje van het
laadstation gaat aan en
knippert snel.
Het lampje van het
laadstation gaat aan en
knippert snel dubbel of
drievoudig.
Het
waarschuwingspictogram
is aan op het toetsenbord.
7.1.
BELANGRIJKSTE MELDINGEN VAN DE APP
PROBLEEM
In de App verschijnt
"Geen signaal" wanneer
de robotmaaier zich
binnen de perimeter
bevindt en de zender-
LED in het laadstation
brandt.
Op de App verschijnt
"Buiten Perimeter".
NL
OORZAKEN
Er is geen stroomvoorziening of er is
een storing in het laadstation.
De perimeterdraad is niet
aangesloten of onderbroken
De perimeterdraad is te kort of er is
een storing in het laadstation.
Het laadstation heeft een kortsluiting
op de laadcontacten gedetecteerd.
Dit wijst op afwijkingen/storingen.
OORZAKEN
Probleem van signaalontvangst
van de robotmaaier.
Te grote helling van het terrein
Perimeterdraad verkeerd gelegd.
Perimeterdraad voor afbakening
interne zones (perken, struiken,
enz.) verkeerd geplaatst.
Voeding oververhit.
OPLOSSINGEN
Controleer de correcte verbinding aan
het stopcontact van de voedingseenheid.
Controleer de integriteit van de
voedingskabel.
Controleer de installatie en herstel de breuk
(Zie Par. 4.5.2)
Controleer of de lengte van de
perimeterdraad groter is dan aangegeven
in Par. 4.5.1. Installeer indien nodig de
weerstand (zie Par. 4.5.4). Raadpleeg
het Servicecentrum indien het probleem
aanhoudt.
Koppel het laadstation los van het
elektriciteitsnet, verhelp eventuele
kortsluitingen en reinig de laadcontacten
van de basis en van de robot. Verbind het
laadstation weer aan het electriciteitsnet.
Raadpleeg het Servicecentrum indien het
probleem aanhoudt.
Raadpleeg de app voor meer info of neem
contact op met een servicecentrum.
OPLOSSINGEN
Neem contact op met een erkend
servicecentrum.
Baken het gebied met een te grote helling
af (Zie Par. 4.3).
Controleer of de kabel correct is
geïnstalleerd (overmatige diepte,
nabijheid van metalen voorwerpen,
afstand tussen de kabel die twee
elementen begrenst, enz.). (Zie
Par. 4.5.1).
Verplaats de perimeterdraad correct (ga
om het obstakel heen in dezelfde richting
als de perimeter.) (Zie Par. 4.5.1).
Gebruik geschikte oplossingen om de
temperatuur van de voedingseenheid te
verminderen (verlucht of wijzig de zone
van installatie, enz.) (Zie Par. 4.3).
7. PROBLEEMOPLOSSEN
51