Installatie
3
Installatie
Gevaar: explosie!
B Sluit de gaskraan altijd voor werkzaam-
heden aan gasvoerende delen.
Montage, gas, afvoer en stroomaansluitin-
i
gen en het in bedrijf nemen van de instal-
latie mag alleen plaatsvinden door een
erkend intallateur.
3.1
Belangrijke opmerkingen
Instalatie van het toestel dient te geschieden volgens de
GAVO 1978.
B Voor het installeren van het toestel moet er van uitge-
gaan worden, dat aan alle voorschriften wordt vol-
daan en alle voorschriften worden opgevolgd.
B Monteer het toestel alleen in een gesloten warmwa-
tersysteem volgens DIN 4751 deel 3 in. Een mini-
mumhoeveelheid circulatiewater voor het gebruik is
niet noodzakelijk.
B Open installaties ombouwen naar gesloten circuits.
B Bij zwaartekrachtverwarmingen: sluit het toestel via
de hydraulische neutraalverdeler aan op het aanwe-
zige leidingnet.
B Gebruik geen gegalvaniseerde radiatoren en leidin-
gen. Zo voorkomt u gasvorming.
B Bij toepassen van een ruimte temperatuurregelaar
mag op de radiator in de representatieve ruimte geen
radiatorthermostaat worden gemonteerd.
B Stromingsgeluiden kunt u voorkomen met een auto-
matische bypass (toebehoren nr. 687) of bij een
tweeleidingsysteem met een driewegklep aan de
verst verwijderde radiator.
B Een expansievat monteren volgens DIN 4807(zie
afb. 10).
B Het toestel is geschikt voor verwarmingsinstallaties
met kunststofbuizen (P.E.R.).
B Zorg voor ontluchters (handmatige of automatische)
op elke radiator en voor vul- en aftapkraan op het
laagste punt van de installatie.
Gebruik geen reinigingsmiddelen of
i
oplosmiddelen.
B Als corrosiebeveiligingsmiddel is Schilling Chemie
Varidos 1+1 toegelaten.
10
3.2
Opstellingsplaats kiezen
Bij de plaatsbepaling voor de Bosch VRC dient als
zwaarst wegend argument, een zo kort mogelijke
afstand tot het meest gebruikte warmwatertappunt.
Een belangrijk gegeven is dat er voor de opstellings-
ruimte geen voorzieningen ten aanzien van beluchting
en ventilatie nodig zijn. In verband hiermede extra aan-
dacht voor de volgende G.A.V.O. artikelen: art. 9.3.
Voorschriften ten opzichte van de opstellings-
ruimte
Neem voor alle installaties de desbetreffende voor-
schriften in acht.
B Desbetreffende normen toepassen.
B Installatieleiding van de rookgasafvoer monteren met
voldoende afstand ten opzichte van andere materia-
len.
Verbrandingslucht
Om corrosie te vermijden, dient de verbrandingslucht
vrij van agressieve stoffen te zijn.
Als sterk corrosiebevorderende stoffen gelden o.a.
halogeenkoolwaterstoffen, die chloor- of fluorverbindin-
gen bevatten, welke bijvoorbeeld in oplosmiddelen,
verf, kleefstoffen, drijfgassen en huishoudelijke reini-
gingsmiddelen kunnen voorkomen.
Oppervlakte temperatuur
De maximale oppervlakte temperatuur ligt beneden de
85 °C. Daardoor zijn overeenkomstig TRGI en TRF
geen speciale veiligheidsmaatregelen voor brandbare
bouwmaterialen inbouw noodzakelijk. Er bij dient reke-
ning te worden gehouden met afwijkende voorschriften.
Propaaninstallaties onder aardoppervlak
Het toestel voldoet aan de norm TRF 1996 punt 7.7 bij
opstellingen onder aardoppervlak. Wij bevelen het aan
om in de propaanaansluiting een magneetventiel te
monteren welk bij warmtevraag over een LSM 5 moduul
de gastoevoer vrijgeeft.
6 720 610 822 NL (02.07)