Aanpassing aan het soort gas
B Zoek de met „max." aangegeven doorstroomhoeveel-
heid (l/min) in de tabel op pagina 43. Stel de gas-
doorstroomhoeveelheid in via de gasmeter en en de
instelmoer (63). Bij rechtsom draaien meer gas, bij
linksom draaien minder gas.
Doorstroomhoeveelheid bij minimale verwar-
mingscapaciteit
B Draai de temperatuurregelaar
display 1. (= minimale warmtecapaciteit) wordt weer-
gegeven.
De display en de toets
6 720 610 332-63.1O
Afb. 76
B Zoek de met „min" aangegeven gasdoorstroomhoe-
veelheid (l/min) op in de tabel op pagina 44. Stel de
gasdoorstroomhoeveelheid in met de instel-
schroef (64).
B Controleer de ingestelde minimum- en maximum-
waarden en corrigeer deze indien nodig.
Aansluitvoordruk (dynamisch)
B Schakel de gaswandketel uit en sluit de gaskraan.
B Draai de afdichtschroef (7) los en sluit de manometer
aan op de meetaansluiting.
B Open de gaskraan en schakel de gaswandketel in.
B Toets
indrukken en ingedrukt houden tot op de
display - - verschijnt.
Toets
brandt.
6 720 610 332-32.1O
Afb. 77
B Draai de temperatuurregelaar
2.0 wordt weergegeven.
Na korte tijd wordt de ingestelde functie weergege-
ven (0. = normale functie).
6 720 610 332-60.1O
Afb. 78
38
naar links tot in de
knipperen.
tot in de display
B Draai de temperatuurregelaar
(= maximale warmtecapaciteit) wordt weergegeven.
De display en de toets
6 720 610 332-61.1O
Afb. 79
B Controleer de vereiste aansluitvoordruk (dynamisch).
– bij aardgas tussen 20 en 30 mbar.
– bij propaan tussen 25 en 35 mbar.
Wanneer bij aardgas de aansluitvoordruk
i
(dynamisch) onder 20 mbar of boven
30 mbar ligt, mag geen instelling of inge-
bruikneming plaatsvinden. Eerst dient de
oorzaak te worden vastgesteld en de fout
te worden verholpen. Indien dit niet moge-
lijk is, moet de gaskraan naar het toestel
worden dichtgedraaid en het gasbedrijf
op de hoogte worden gesteld.
Normale functie weer instellen
B Draai de temperatuurregelaar
tot in de display 0. (= normale functie) wordt weerge-
geven.
De display en de toets
B Toets
indrukken en ingedrukt houden tot op de
display - - verschijnt.
Toets
brandt.
B Draai de temperatuurregelaars
spronkelijke waarden.
Op de display verschijnt de aanvoertemperatuur.
B Bij een uitzonderlijk vlambeeld dienen de inspuiters
te worden gecontroleerd.
B Schakel de gaswandketel uit en sluit de gaskraan.
Verwijder de manometer en draai de afdichtschroef
(7) vast.
B Breng de afscherming over de gasinstelschroeven
aan en verzegel deze.
tot in de display 2.
knipperen.
helemaal naar links
knipperen.
en
op de oor-
6 720 610 822 NL (02.07)