(4) Tractor voorzichtig vooruit rijden tot de
dwarsbalk van het wisselframe tegen het
werktuig ligt.
(5) Scheppen-functie gebruiken en daarbij een
beetje vooruit rijden tot de dwarsbalk
ingehaakt is.
De werktuigvergrendeling sluit zelfstandig.
(6) Werktuigvergrendeling controleren
(zie 6.4.1 Mechanische
werktuigvergrendeling aan het Euro- en
combiwisselframe bedienen).
(7) Indien nodig hydraulische leidingen van het
werktuig verbinden met de
frontladerkoppelingen.
Frontlader neerlaten tot het werktuig
horizontaal op de bodem staat.
Tractor uitschakelen.
Trek de parkeerrem aan.
Hydraulica drukloos schakelen
(zie 6.1 Bedieningselementen).
resp.
Bedieningshendel met geactiveerde
werktuigfunctie naar de zijdelingse
eindposities bewegen om de
werktuighydraulica drukloos te schakelen
(zie 6.1 Bedieningselementen).
Hydraulische leidingen van het werktuig
aansluiten op de koppelingen aan het
wisselframe.
(8) Bij externe fabrikaten: werktuig voorzichtig in
alle eindstanden zwenken om te controleren
of het werktuig niet in botsing komt met de
frontlader.
Het werktuig is opgenomen en
gebruiksklaar.
71
Fig. 69
Inhaken
Fig. 70
Werktuigvergrendeling activeren
Fig. 71
Hydraulische leidingen van het werktuig
verbinden met frontladerkoppelingen
B58SL1 0000000084 NL 009
BEDIENING
B07P
B07Q
B087