Inhoudsopgave
Advertenties
13
Wielen en banden
Wielschroeven met wielsleutel gelijkmatig aandraaien (zie tabel Aandraaimoment in
sectie 13.5.2).
>
U moet altijd beschikken over een gebruiksklaar reservewiel. Laat daarom het vervan-
gen wiel direct repareren.
>
Algemene instructies in dit hoofdstuk in acht nemen.
13.5.4 Wiel vervangen bij aluminiumvelgen
Voor aluminiumvelgen en stalen velgen zijn verschillende wielschroeven vereist (zie
Afb. 195). Als er aluminiumvelgen zijn gemonteerd, dan zijn voor het reservewiel
(stalen velg) passende wielschroeven meegeleverd.
De wielwisseling bij aluminiumvelgen gebeurt op dezelfde manier als bij stalen velgen (zie
sectie 13.5.3).
13.6
Reservewielhouder
Het reservewiel bevindt zich afhankelijk van het
model aan de onderkant van het voertuig of in
de garage achter.
13.6.1 Reservewiel onder het voer-
tuig
Wegens het gewicht en de in-
bouwpositie kan het reservewiel
alleen door een zeer sterk per-
soon in zijn eentje naar beneden
of boven worden gehaald. Altijd
door een tweede persoon laten
assisteren.
Het reservewiel bevindt zich aan de onderkant
van het voertuig.
Moeren (Afb. 197,1 of Afb. 198,1) aan de
rechter en linker haak (Afb. 197,2 of
Afb. 198,2) van de reservewielhouder met
ratelsleutel en verlenging losdraaien.
Moeren tot ca. 3 tot 4 cm uitdraaien.
Beugel (Afb. 197,3 of Afb. 198,3) licht naar
boven drukken, haak naar achter drukken
en beugel uitnemen.
Korf helemaal neerlaten en het reservewiel
eruit trekken.
174
Afb. 197 Reservewiel onder het voertuig
(variant 1)
Afb. 198 Reservewiel onder het voertuig
(variant 2)
T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL
Advertenties
Inhoudsopgave
