Als de camper of de gastoestellen niet worden gebruikt, de hoofdafsluitkraan op de
gasfles sluiten.
Als er meerdere gastoestellen voorhanden zijn, dan is voor ieder apparaat een gasaf-
sluitkraan vereist. Wanneer gastoestellen niet worden gebruikt, moet de betreffende
gasafsluitkraan worden gesloten.
Ontstekingsbeveiligingen moeten na uitgaan van de gasvlam binnen een minuut slui-
ten. Daarbij is een klik te horen. Werking zo nu en dan controleren.
De geïnstalleerde apparaten zijn ontworpen voor gebruik met propaangas, butaan-
gas of een mengsel van beide gassen. De gasregelaar alsmede alle geïnstalleerde
gastoestellen zijn ontworpen voor een bedrijfsdruk van 30 mbar.
Propaangas is gasvormig tot -42 °C, butaangas daarentegen slechts tot 0 °C. Vanaf
deze temperaturen is er geen gasdruk meer aanwezig. Butaangas is niet geschikt
voor gebruik in de winter.
De gasslang op de aansluiting van de gasflessen regelmatig op dichtheid controle-
ren. De gasslang mag geen scheurtjes vertonen en niet poreus zijn. De gasslang ui-
terlijk 10 jaar na productiedatum in een erkende werkplaats laten vervangen. De ge-
bruiker van de gasinstallatie moet voor de vervanging zorgen.
De gaskast is door zijn functie en constructie een ruimte met opening naar buiten.
Om ontsnappend gas meteen naar buiten te kunnen wegleiden, de standaard inge-
bouwde kunstmatige ventilatie nooit bedekken of dichtzetten.
De gaskast niet gebruiken als opbergruimte.
De gaskast afsluiten voor de toegang van onbevoegden.
De hoofdafsluitkraan op de gasfles moet toegankelijk zijn.
Alleen apparaten op gas (bijv. gasgrill) aansluiten die voor een gasdruk van 30 mbar
zijn bedoeld.
De gasafvoerbuis moet aan de verwarming en aan de schoorsteen goed afsluiten en
stevig vastzitten. De gasafvoerbuis mag niet beschadigd zijn.
De rookgassen moeten onbelemmerd naar buiten kunnen stromen en de verse lucht
moet onbelemmerd toe kunnen treden. Daarom mag de onderrand van de voertuig
niet met flappen of door sneeuwwallen worden afgesloten. De inlaatopeningen in de
bodemplaat vrij en schoon houden.
2.5.2
Gasflessen
Gasflessen alleen in de gaskast meenemen.
Gasflessen in de gaskast rechtop en beveiligd tegen draaien vastbinden.
Hoofdafsluitkraan aan de gasfles sluiten voordat de gasdrukregelaar of de gasslang
van de gasfles wordt verwijderd.
Gasdrukregelaar op de gasfles alleen met de hand aansluiten. Geen gereedschap
gebruiken.
Bij temperaturen onder 5 °C ijsbestrijdingsinstallatie (Eis-Ex) voor gasdrukregelaar
gebruiken.
T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL
2
Veiligheid
13