2
Veiligheid
Alleen gasflessen van 11 kg of 5 kg gebruiken. Campinggasflessen met ingebouwd
terugslagventiel (blauwe flessen met een inhoud van max. 2,5 resp. 3 kg) mogen in
uitzonderingsgevallen met een veiligheidsventiel worden gebruikt.
Voor buitengasflessen zo kort mogelijke slangen gebruiken (max. 150 cm).
Bij gasflessen van aluminium nooit de ventilatieopeningen in de vloer onder de gas-
flessen blokkeren!
2.6
Elektrische installatie
Werkzaamheden aan de elektrische installatie alleen laten uitvoeren door vakbe-
kwaam personeel.
Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de elektrische installatie, alle ap-
paraten en lichten uitschakelen, de accu afklemmen en de 230-V-voedingskabel van
het net afhalen.
Gebruik uitsluitend originele zekeringen met de waarden die in de gebruiksaanwijzing
staan vermeld.
Defecte zekeringen alleen vervangen, als de foutoorzaak bekend en verholpen is.
Zekeringen nooit overbruggen of repareren.
2.7
Waterinstallatie
>
Als het voertuig bij vorstgevaar niet wordt verwarmd, de volledige waterinstallatie leeg-
maken. De waterkranen in de middelste stand geopend laten. Alle aftapkranen geo-
pend laten. Zo wordt vorstschade aan de inbouwapparatuur en aan het voertuig ver-
meden.
>
Staand water in de watertank of in waterleidingen wordt na korte tijd ondrinkbaar.
Daarom voor ieder gebruik van het voertuig de waterleidingen en de watertank met
meerdere liters vers water goed doorspoelen. Daarvoor alle waterkranen open zetten.
Na ieder gebruik van het voertuig de watertank en alle waterleidingen volledig leegma-
ken.
14
T-Modell - 05/06 - Ausgabe 09/05 - 201804309 - BUE-0006-05NL