U kunt de S1 snelheid- en afstandsensor kalibreren door met een gelijkmatig tempo een
vooraf ingestelde afstand te rennen, bijvoorbeeld drie rondjes op een baan van 400
meter, of door de kalibratiefactor met de hand aan te passen.
Automatisch kalibreren
Als u begint met de tijdweergave op het display,
herhaalt u stap 1 tot en met 5.
6. CALIBRATE? SPEED wordt weergegeven. Druk op OK.
7. CALIBRATION RUN wordt weergegeven. Druk op OK.
8. Hundreds of meters begint te knipperen. Druk op
scroll up of scroll down om het
stellen. Druk op OK.
Meters begint te knipperen. Druk op scroll up of scroll down om het aantal meters in
te stellen. Druk op OK.
9. CALIBRATION START wordt weergegeven. Zet de snelheid- en afstandsensor aan
door de rode knop op de sensor ingedrukt te houden net zo lang totdat het groene
lampje op de sensor begint te knipperen. Druk vervolgens op OK op de polsunit om
het kalibreren te starten. Plaats de voet met de sensor op de startstreep en loop de
vooraf ingestelde afstand in een gelijkmatig tempo. Tijdens het lopen, ziet u op de
polsunit de niet-gekalibreerde afstand die u hebt afgelegd.
10. Stop exact op de eindstreep van de vooraf ingestelde afstand. Sta stil met uw armen
ontspannen langs uw lichaam en wacht tot de afstandsmeting stopt met optellen op
de polsunit. Druk op OK.
11. Druk op OK om de kalibratie op te slaan. CALIBRATION DONE wordt weergegeven.
U kunt de kalibratie annuleren door op de stopknop op de polsunit te drukken. Als u
minder hebt gelopen dan de vooraf ingestelde afstand, wordt CALIBRATION FAILED
weergegeven.
De minimale afstand voor
een kalibratie is 1200 meter
( 0.75 miles) / 3 rondjes op
een 400 meter baan.
aantal honderden meters in te
39