Functie en temperatuur instellen.
Voorbeeld in de afbeelding:
Boven- en onderwarmte
%
Aan de functietoets draaien, totdat de gewenste functie is
1.
ingesteld.
Op het temperatuurdisplay verschijnt een voorgestelde
temperatuur.
Aan de temperatuurkeuzeknop draaien om de voorgestelde
2.
temperatuur te wijzigen.
De toets
indrukken.
ƒ
3.
De oven begint op te warmen.
Oven uitschakelen.
Functiekeuzeknop op
terugdraaien en indrukken.
~
De magnetron
De microgolven worden in de levensmiddelen omgezet in
warmte. U kunt de magnetron solo, d.w.z. alleen, of in
combinatie met een andere verwarmingsmethode gebruiken.
In dit hoofdstuk krijgt u
informatie over de vormen
■
aanwijzingen hoe u de magnetron instelt
■
Aanwijzingen
In het hoofdstuk Voor u in onze kookstudio getest vindt u
■
voorbeelden voor het ontdooien, verwarmen en garen met de
magnetron.
Gerechten altijd klaarmaken met rooster en geschikte
■
toebehoren.
Aanwijzingen voor de vormen
Geschikte vormen
Geschikt zijn hittebestendige vormen van glas, glaskeramiek,
porselein, keramiek of temperatuurvaste kunststof. Deze
materialen laten microgolven door.
U kunt ook servies voor het opdienen gebruiken. Zo hoeft u de
gerechten niet over te plaatsen. Als uw serviesgoed een
versiering van goud of zilver heeft, mag u het uitsluitend
10
, 190 °C.
Instellingen veranderen
U kunt de functie, temperatuur of grillstand op elk moment met
de daarvoor bestemde keuzeknop veranderen.
Verwarmingscontrole
De vijf balken van de verwarmingscontrole geven de
opwarmfase of de restwarmte in de binnenruimte aan.
Actuele temperatuur
Druk op de toets
. De actuele temperatuur wordt 3 seconden
±
weergegeven.
Opwarmfasen
Na de start verschijnen er vijf balken in de statusregel. De
ingestelde temperatuur is bereikt wanneer de laatste balk
gevuld is.
Wanneer u een grillstand of de magnetron heeft ingesteld
verschijnen de balken niet.
Tijdens het opwarmen kunt u met de toets
opwarmtemperatuur opvragen. Door de thermische traagheid
kan de weergegeven temperatuur een beetje anders zijn dan
de werkelijke temperatuur in de binnenruimte.
Restwarmte-indicatie
Op het temperatuurdisplay ziet u of de restwarmte in de
binnenruimte hoog of laag is.
Temperatuurdisplay
•
œ
gebruiken indien de fabrikant garandeert dat het geschikt is
voor de magnetron.
Ongeschikte vormen
Vormen van metaal zijn niet geschikt. Metaal laat geen
microgolven door. In gesloten metalen voorwerpen blijven de
gerechten koud.
Attentie!
Het ontstaan van vonken: metaal - bijv. een lepel in het glas
dient zich op minstens 2 cm van de ovenwanden en de
binnenzijde van de deur te bevinden. Door vonken kan het glas
aan de binnenkant van de deur worden vernietigd.
Vormtest
De magnetron nooit inschakelen als er geen levensmiddelen in
zitten. De enige uitzondering hierop is de volgende vormtest.
Wanneer u niet zeker weet of een vorm geschikt is voor de
magnetron, doet u deze test:
Plaats de lege vorm ½ tot 1 minuut bij maximaal vermogen
1.
op het rooster in het apparaat, op hoogte 1.
Controleer tussentijds de temperatuur.
2.
De vorm moet goed koud of handwarm zijn.
±
de actuele
Tekstdisplay
Restwarmte hoog
Restwarmte laag