2.4
kabelaansluiTinGen
aansluiting op het elektriciteitsnet
Het apparaat is voorzien van een netsnoer met een lengte van 3,3 meter. Sluit het
netsnoer aan op een stopcontact.
LET OP!
De stroomvoorziening dient te zijn beveiligd met een 16 A-zekering
(traag).
Als u een verlengsnoer wilt gebruiken, dient dit minstens dezelfde doorsnede te
hebben als het netsnoer (3 x 2,5 mm²). Het verlengsnoer mag maximaal 50 meter
lang zijn.
Het apparaat kan ook worden gebruikt met een generator. Deze dient een
vermogen te hebben van minimaal 4,2 kVA (aanbevolen 8,0 kVA) om het
lasapparaat op maximale capaciteit te kunnen gebruiken.
aarding
De massakabel is al op het apparaat aangesloten. Maak het raakvlak van het
werkstuk schoon en zet de aardklem op het werkstuk vast zodat er een gesloten
en interferentievrij circuit ontstaat dat nodig is om te kunnen lassen.
laspistool
Het laspistool is al op het apparaat aangesloten. Het laspistool geleidt het
lasdraad, het beschermgas en de elektrische stroom naar de las. Als u de
schakelaar van het laspistool indrukt, begint de gasstroming en draadaanvoer. De
lasboog wordt ontstoken op het moment dat het lasdraad het werkstuk raakt.
De af fabriek in het laspistool gemonteerde draadgeleider is bedoeld voor
lassen met staaldraad. Incidenteel gebruik van RVS- of aluminiumdraad is
echter ook mogelijk. In dat geval is de wrijving echter hoger, waardoor de draad
vast kan lopen. Als u voornamelijk met RVS- of aluminiumdraad last, kunt u de
draadgeleider daarom het beste vervangen door een kunststof exemplaar.
De hals van het pistool kan 360° worden gedraaid. Let er bij het verdraaien van
de hals op dat deze altijd vrijwel helemaal tot het uiteinde vastgedraaid blijft. Dit
voorkomt beschadiging en oververhitting van de hals.
LET OP!
Vervang bij gebruik van lasdraad met een andere diameter dan 0,8
mm het draadmondstuk door een exemplaar dat geschikt is voor de nieuwe
draaddikte.
NL
7