Het apparaat heeft een controlelampje voor de standby-stand en een
waarschuwingslampje voor mogelijke oververhitting.
Bij het inschakelen van het apparaat gaat het groene standby-lampje branden.
Ook het lampje van de hoofdschakelaar gaat aan. Als het apparaat oververhit raakt
of als de voedingsspanning te laag of te hoog is, wordt het lassen automatisch
onderbroken en gaat het gele oververhittingslampje branden. Dit lampje gaat
uit zodra het apparaat weer kan worden gebruikt. Zorg ervoor dat er rondom
het apparaat voldoende ruimte is voor een onbelemmerde luchtstroom om het
apparaat te koelen.
2.6.1 display in automatische modus
1
2
1.
Plaatdikte
2.
Diagram voor instelling lasbooglengte in relatie tot plaatdikte
3.
Bedieningsmodus
4.
Draadmateriaal
5.
Aanbevolen beschermgas en draaddiameter
6.
Diagram voor draadaanvoersnelheid
7.
Laswaarden: draadaanvoersnelheid, lasspanning en lasstroom
De plaatdikte geeft de instelling voor het geselecteerde lasvermogen weer
gebaseerd op de dikte van de te lassen platen in millimeter. Als u het lasvermogen
aan de dikte van de platen aanpast, wordt de in het diagram weergegeven
plaatdikte overeenkomstig dunner of dikker.
In het display worden tevens de geselecteerde bedieningsmodus en materiaal-
keuze weergegeven. Daarnaast wordt aangegeven welk beschermgas en welke
draaddiameter voor het gebruikte materiaal worden aanbevolen.
Tijdens het lassen wordt in het diagram voor de draadaanvoersnelheid de
snelheid van de draadaanvoer weergegeven.
3
4
5
6
7
NL
13