4
Installatie
Om een veilige werking van het apparaat te garanderen, moet u ervoor zorgen dat Madsen Zodiac correct is geïnstalleerd en dat
wordt voldaan aan de vereisten die worden vermeld als waarschuwingen.
Zie
Opmerkingen over waarschuwingen ►
Locatie
Waarschuwing
Gebruik het apparaat niet bij temperaturen onder +15°C (+59°F) of boven +35°C (95°F).
Voer immittantietesten uit in een stille ruimte. Een geluidscabine of een geluidsvrije ruimte is niet nodig.
Probe
Bij levering is de probe verbonden met Madsen Zodiac.
Opmerking
systeem correct meet.
Let op •
voer dan een toelatingskalibratie uit. Zie de Zodiac-referentiehandleiding.
4.1
Het apparaat van stroom voorzien
Zodiac wordt gevoed via een externe voeding die rechtstreeks op het stopcontact is aangesloten.
Waarschuwing
De externe voeding aansluiten op Zodiac
De externe voeding op het elektriciteitsnet aansluiten
Madsen Zodiac
Bewaar het apparaat niet bij temperaturen onder -20°C (-4°F) of boven +60°C (95°F).
•
Voer dagelijks of telkens wanneer de testomgeving verandert een probecontrole uit om na te gaan of het
•
Als het resultaat van de probecontrole geen waarde van 1,9 - 2,1 mmho/cc/cm
Gebruik alleen de voeding die is gespecificeerd in
•
1.
Sluit het stekkeruiteinde van de externe voedingskabel aan op het aansluitpunt van de externe voeding
aan de achterzijde van het apparaat.
1.
Steek de stekker voor de externe stroomvoorziening rechtstreeks in een stopcontact met een driedraads
beschermende aarde.
2.
Schakel de stroomtoevoer in als deze beschikbaar is.
55.
/ml bij 226 Hz laat zien,
3
Technische specificaties
►36.
Gebruiksaanwijzing
7