Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

natus Madsen Zodiac Gebruiksaanwijzing pagina 35

Inhoudsopgave

Advertenties

12.4
Probecontrole
Om er zeker van te zijn dat de probe correct werkt, voert u aan het begin van elke dag een probecontrole uit.
Opmerking
Opmerking
Als de testomgeving verandert, bijvoorbeeld als de luchtvochtigheid of hoogte toeneemt, voer dan een probecontrole uit
om te controleren of het systeem correct meet.
1. Gebruik een nieuwe probetip of reinig en desinfecteer de probetip voordat u deze in de testholte plaatst. Reinig de
probepunt om ervoor te zorgen dat de probepunt de probetest niet beïnvloedt en dat de testholte niet verontreinigd is.
2. Plaats de probetip zonder oortip in de 2 cc-testholte.
3. Selecteer de probecontrolefunctie:
Van Zodiac Quick Check - Standalone:
Druk op de
Mogelijk moet u de probe in de testholte ondersteunen.
De probecontrole start automatisch. Als dit niet het geval is, drukt u op de
De probe wordt gecontroleerd op occlusie en lekkage. Als het resultaat van de probecontrole een waarde van
1,9-2,1 mmho/cc/ml bij 226 Hz geeft, is de probe in orde. Zo niet, voer dan een toelatingskalibratie uit.
Er kunnen extra probeadmittantiecontroles worden uitgevoerd. Zie de Madsen Zodiac-referentiehandleiding.
In geval van een probefout
Als er een probefout optreedt, is de probe mogelijk verstopt of defect.
Reinig of vervang de probetip als die verstopt is.
Neem, als de probe defect is, contact op met een bevoegde serviceafdeling in verband met reparatie.
Madsen Zodiac
Reinig en desinfecteer de probetip altijd voordat u deze in een testholte plaatst.
Voer dagelijks een probecontrole van het apparaat uit en wanneer de testomgeving verandert.
Probecontrole
-toets.
Start
-toets om de controle te starten.
Gebruiksaanwijzing
35

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave