Hoofdstuk
14
Onder sommige omstandigheden kunnen de signalen de ontvanger niet bereiken, bijvoorbeeld als er metalen objecten op of dicht bij
het radiopad zijn geplaatst, bij opzettelijke storingen of andere onopzettelijke interferentie van radiosignalen.
Systeemgebruikers
Het kan voorkomen dat een gebruiker een paniek- of noodschakelaar niet kan gebruiken vanwege een permanente of tijdelijke
lichamelijke handicap, het onvermogen het apparaat op tijd te bereiken of onbekendheid met de juiste bediening. Het is belangrijk
dat alle systeemgebruikers worden getraind in het juiste gebruik van het alarmsysteem en dat ze weten wat ze moeten doen
wanneer het systeem een alarm aangeeft.
Rookmelders
Hier volgt een aantal redenen waarom rookmelders die deel uitmaken van dit systeem, bewoners niet altijd op de juiste manier
voor brand kunnen waarschuwen. Rookmelders kunnen verkeerd zijn geïnstalleerd of geplaatst. Het kan zijn dat de rook de
rookmelders niet kan bereiken, bijvoorbeeld wanneer de brand in een schoorsteen, wanden of daken uitbreekt, of aan de andere
kant van gesloten deuren. Rookmelders detecteren de rook niet als deze afkomstig is van een brand op een andere etage van de
woning of het gebouw.
Alle branden verschillen op basis van de hoeveelheid rook die er bij de brand vrijkomt en de brandsnelheid. Niet alle rookmelders
kunnen alle soorten brand even goed detecteren. Rookmelders waarschuwen niet altijd op tijd als er brand uitbreekt die wordt
veroorzaakt door onvoorzichtig handelen of gevaren die ontstaan bij roken in bed, heftige ontploffingen, gas dat vrijkomt, een
onjuiste opslag van brandbare materialen, overbelasting van stroomcircuits, kinderen die met lucifers spelen of brandstichting.
Zelfs als de rookmelder goed werkt, kunnen er zich omstandigheden voordoen waarbij de melder onvoldoende waarschuwt
waardoor niet alle bewoners op tijd weg kunnen komen om letsel of de dood te voorkomen.
Bewegingsmelders
Bewegingsmelders kunnen alleen beweging binnen de toegewezen ruimten detecteren, zoals te zien is in de respectieve installatie-
instructies. Ze kunnen geen onderscheid maken tussen indringers en bewoners. Bewegingsmelders bieden geen volumetrische
gebiedsbeveiliging. Ze hebben meerdere detectiebundels en beweging kan alleen worden gedetecteerd in onbelemmerde ruimten
die door deze bundels worden beveiligd. Ze kunnen geen beweging detecteren die plaatsvindt achter wanden, plafonds, gesloten
deuren, glazen puien, glazen deuren of ramen of onder vloeren. Elke vorm van manipulatie, bedoeld of onbedoeld, zoals het
verhullen, verven of spuiten van een willekeurig materiaal op de lenzen, spiegels, ramen of ander deel van het detectiesysteem, zal
afbreuk doen aan de juiste werking.
Passieve infrarood bewegingsmelders werken door het detecteren van temperatuursverschillen. De effectiviteit van de melders kan
echter verminderen wanneer de omgevingstemperatuur dicht bij of boven de lichaamstemperatuur komt of als er bedoelde of
onbedoelde warmtebronnen in of dicht bij het detectiegebied komen. Sommige van deze warmtebronnen kunnen verwarmingen,
radiatoren, ovens, barbecues, open haarden, zonlicht, stoomopeningen, verlichtingen, enz. zijn.
Waarschuwingsapparaten
Waarschuwingsapparaten, zoals sirenes, bellen, claxons of stroboscopen, waarschuwen of wekken mensen niet altijd als er een
tussenliggende wand of deur is. Als er waarschuwingsapparaten op een andere verdieping van het gebouw zijn geïnstalleerd, dan is
de kans kleiner dat de bewoners worden gewaarschuwd of gewekt. Hoorbare waarschuwingsapparaten kunnen worden gestoord
door andere geluidsbronnen zoals stereo-installaties, televisies, airconditioners of andere apparaten of passerend verkeer. Hoorbare
waarschuwingsapparaten, hoe luid ook, zijn mogelijk niet hoorbaar voor iemand die slechthorend is.
Telefoonlijnen
Als er telefoonlijnen worden gebruikt om alarmen door te geven, dan kunnen deze mogelijk bepaalde perioden buiten gebruik of in
gesprek zijn. Bovendien kan een indringer de telefoonlijn doorknippen of de werking ervan met geavanceerdere middelen teniet
doen, wat moeilijk te detecteren kan zijn.
Onvoldoende tijd
Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin het systeem als bedoeld reageert, maar waarin de bewoners toch niet beschermd
zijn tegen noodgevallen doordat ze niet in staat zijn om tijdig op de waarschuwingen te reageren. Als het systeem wordt bewaakt,
dan is de reactie mogelijk te laat om de bewoners of hun eigendommen te beschermen.
Storing van componenten
Hoewel alles in het werk is gesteld om dit systeem zo betrouwbaar mogelijk te maken, werkt het systeem mogelijk niet zoals
bedoeld door storing van een component.
Ondeugdelijk testen
De meeste problemen waardoor een alarmsysteem niet werkt zoals is bedoeld, kunnen worden gevonden door regelmatig te testen
en onderhoud te plegen. Het complete systeem moet wekelijks worden getest en direct na een inbraak, poging tot inbraak, brand,
storm, aardbeving, ongeval of iedere bouwactiviteit binnen of buiten het terrein. Het testen moet alle detectieapparaten,
toetsenpanelen, consoles, alarmindicatieapparaten en alle andere operationele apparaten die deel uitmaken van het systeem
omvatten.
Beveiliging en verzekering
Ongeacht de mogelijkheden is een alarmsysteem geen vervanging voor eigendommen of een levensverzekering. Een alarmsysteem
is geen vervanging voor huiseigenaren, huurders of andere bewoners om zich voorzichtig te gedragen om de schadelijke gevolgen
van een noodsituatie te voorkomen of te minimaliseren.
-
-
49