Hoofdstuk
4
4.
Als het systeem gereed is om te worden ingeschakeld, gaat het indicatielampje Gereed
Wanneer het systeem wordt ingeschakeld, wordt er kort een overbruggingswaarschuwing
weergegeven.
De indicatie Overbrugging wissen van alle zones
1.
Druk op [*][1]. Indien nodig voert u uw toegangscode in of presenteert u uw proximitytag.
2.
Druk op [0][0][0]
Of
Blader naar Overbruggingen wissen met behulp van de [<][>]-toetsen en druk op [*]. Alle overbrugde
zones zijn nu open.
3.
Druk [*] om de overbruggingsmodus te verlaten.
4.10 Overbruggingsgroepen
Programmeer vaak overbrugde zones in het systeem als een overbruggingsgroep. Het gebruik van
overbruggingsgroepen voorkomt het individueel overbruggen van iedere zone. Er kan per partitie een
overbruggingsgroep worden geprogrammeerd.
Opmerking: Deze functie mag niet worden gebruikt in UL-geregistreerde installaties.
Een overbruggingsgroep programmeren
1.
Druk op [*][1]. Indien nodig voert u uw toegangscode in of presenteert u uw proximitytag.
2.
Voer het 3-cijferig zonenummer in van alle zones die u wilt overbruggen
Of
Blader naar en druk op [*] om alle zones aan te geven die u wilt overbruggen.
3.
Druk op [9][9][5] om de overbruggingsgroep met de momenteel overbrugde zones te programmeren
Of
Blader naar overbruggingsopties met behulp van de [<][>]-toetsen en druk op [*]. Blader naar
Overbruggingsgroep programmeren en druk op [*].
4.
De overbruggingsgroep is nu geprogrammeerd.
5.
Om de overbruggingsmodus af te sluiten en terug te keren naar de status Gereed, drukt u op [#].
Een overbruggingsgroep laden
1.
Druk op [*][1]. Indien nodig voert u uw toegangscode in of presenteert u uw proximitytag.
2.
Druk op [9][9][1]. Indien nodig voert u uw toegangscode in of presenteert u uw proximitytag.
Of
Blader naar overbruggingsopties met behulp van de [<][>]-toetsen en druk op [*]. Blader naar de
overbruggingsgroep en druk op [*].
3.
De groepen of zones zijn nu overbrugd. Er wordt kort een bericht over de overbruggingsgroep
weergegeven.
4.
Om de overbruggingsmodus af te sluiten en terug te keren naar de status Gereed, drukt u op [#].
4.11 Inschakelproblemen en vertrekfouten
De PowerSeries Pro waarschuwt u als er problemen zijn wanneer u het systeem wilt inschakelen of het
pand wilt verlaten.
4.11.1 Problemen met inschakelen
U hoort een fouttoon (lange piep) als het systeem niet kan worden ingeschakeld. Een probleem met
inschakelen doet zich voor in de volgende gevallen:
Het systeem is niet gereed is om te worden ingeschakeld (bijv. wanneer de sensoren open
l
staan).
Er is een onjuiste gebruikerscode ingevoerd.
l
Er is een probleem aanwezig dat nog niet is bekeken door de gebruiker. Deze handeling moet
l
worden ingeschakeld door de installateur.
-
-
14
branden.