Hoofdstuk
4
Een foutmetinschakelen corrigeren
1.
Zorg ervoor dat alle sensoren goed vastzitten. Uw toetsenpaneel geeft aan als er nog sensoren
openstaan.
2.
Als het probleemlampje brandt, voert u [*][2] in en vervolgens [99] in of bladert u naar de melding
Alle problemen bevestigen en drukt u op [*]. OPMERKING: Als uw systeem zodanig is
geprogrammeerd dat het inschakelenwordt voorkomen als er sprake is van een probleem.
3.
Probeert het systeem nogmaals in te schakelen.
4.
Als het probleem blijft aanhouden, neemt u contact op met de installateur.
4.11.2 Hoorbare fout vertrek
Opmerking: Deze functie moet door de installateur worden ingeschakeld.
Om valse alarmen te verminderen, waarschuwt een hoorbare fout bij vertrek u van een onjuist vertrek
wanneer het systeem wordt ingeschakeld. Onjuiste uitgangen worden veroorzaakt door het niet goed
sluiten van de deur Ingang/Uitgang.
Onjuiste vertrek veroorzaakt de volgende systeemmeldingen:
Het toetsenpaneel laat een constante pieptoon horen.
l
De bel of sirene klinkt tijdens de duur van de toegangsvertraging, totdat een geldige
l
gebruikerscode is ingevoerd of totdat de geprogrammeerde uitschakeltijd voor de bel is
verstreken.
4.11.3 Een fout corrigeren bij vertrek
1.
Betreedt het pand opnieuw.
2.
Voordat de timer voor toegangsvertraging afloopt, moet u het systeem uitschakelen door uw
toegangscode in te voeren.
3.
Volg de procedure voor inschakelen in de modus Afwezig opnieuw en zorg dat de deur
Ingang/Uitgang goed wordt gesloten. Zie voor meer informatie: 'Het systeem inschakelen in de
modus Afwezig'.
4.12 Het systeem uitschakelen
Afhankelijk van uw systeemconfiguratie, zijn er meerdere methoden die u kunt gebruiken om uw
systeem uit te schakelen . U kunt het systeem uitschakelen met behulp van het toetsenpaneel, de
draadloze 2-wegsleutel of een proximitytag.
Het systeem uitschakelen met een toetsenpaneel
1.
Voer uw toegangscode in of presenteer uw proximitytag wanneer het systeem is ingeschakeld (het
indicatielampje Ingeschakeld brandt).
2.
Als u door de toegangsdeur loopt, dan piept het toetsenpaneel. Uitschakelen binnen _____
seconden om een alarmsituatie te voorkomen.
Het systeem uitschakelen met een draadloze 2-wegsleutel
1.
Druk op de knop Uitschakelen als het systeem is ingeschakeld (het indicatielampje Ingeschakeld
brandt).
2.
Als u door de toegangsdeur loopt, dan piept het toetsenpaneel. Druk op de knop Uitschakelen
binnen ____ seconden om een alarmtoestand te voorkomen.
Opmerking: Na het uitschakelen van een systeem met een HS2LCD-toetsenpaneel met behulp van een
draadloze 2-wegsleutel moet altijd het alarmgeheugen worden gecontroleerd om te bepalen of er zich
eventuele alarmen tijdens de ingeschakelde periode hebben voorgedaan.
Het systeem uitschakelen met een proximitytag
1.
Presenteer uw proximitytag aan een toetsenpaneel dat is uitgerust met een proximitysensor als het
systeem is ingeschakeld (het indicatielampje Ingeschakeld
toegangscode in als dit als verplicht is ingesteld.
2.
Als u door de ingangsdeur loopt, begint het toetsenpaneel te piepen. Presenteer binnen _____
seconden uw proximitytag om een alarmtoestand te voorkomen.
Opmerking: De duur van de toegangstimer wordt geprogrammeerd door uw installateur. De installateur
adviseert de duur van de geprogrammeerde toegangsvertraging (geldige invoer is 30 seconden tot 4
minuten). Voor SIA CP-01 geclassificeerde installaties mag de toegangsvertraging niet langer zijn dan
45 seconden.
brandt) en als voer uw
-
-
15