9.2. Eerste inbedrijfstelling bij lage buitentemperatuur
Bij de eerste inbedrijfstelling en speciaal wanneer de temperatuur van het water laag is, is het belangrijk dat het water
geleidelijk wordt verwarmd. Doet u dit niet, dan kunnen betonnen vloeren scheuren als gevolg van snelle
temperatuurwisselingen. Neem contact op met de verantwoordelijke aannemer van gietbeton voor verdere details.
Ter bescherming, kan de laagste temperatuur van het waterdebiet worden verlaagd tot tussen 25°C en 35°C door de
VOOR SERVICEMAN in te stellen. Zie SPECIALE FUNCTIE.
9.3. Controle voor het starten
Controles voor de eerste opstart.
Schakel de stroomvoorziening uit voordat u aansluitingen maakt.
Controleer na de installatie van de unit het volgende voordat u de stroomonderbreker inschakelt:
• Plaatselijke bedrading: zorg ervoor dat de plaatselijke bedrading tussen het lokale voedingspaneel en de unit en
kleppen (indien van toepassing), de unit en kamerthermostaat (indien van toepassing), de unit en tank voor warm
water voor huishoudelijk gebruik, en de unit en de backupverwarming aangesloten is volgens de instructies in
hoofdstuk 8.8. "Plaatselijke bedrading", volgens de aansluitschema's en in overeenstemming met de plaatselijke
wetten en voorschriften.
• Zekeringen, stroomonderbrekers of beveiligingsinrichtingen. Controleer of de zekeringen of de plaatselijk
geïnstalleerde beveiligingsinrichtingen van de grootte en het type zijn volgens 13. "Technische specificaties".
Controleer of er geen zekeringen of beveiligingen zijn overbrugd.
• Stroomonderbreker backupverwarming vergeet niet de stroomonderbreker van de backupverwarming in de
schakelkast in te schakelen (afhankelijk van het type backupverwarming. Raadpleeg het bedradingsschema.
• Stroomonderbreker voor de boosterverwarming: vergeet niet de stroomonderbreker van de boosterverwarming in te
schakelen (alleen van toepassing op eenheden waarop een optionele tank voor warm water voor huishoudelijk
gebruik is geïnstalleerd).
• Aardingsbedrading: zorg ervoor dat de aardedraden goed zijn aangesloten en dat de aardklemmen goed vastzitten.
• Interne bedrading: controleer de schakelkast op losse verbindingen of beschadigde elektrische onderdelen.
• Montage: controleer of het apparaat goed is gemonteerd, om abnormale geluiden en trillingen bij het opstarten van
het apparaat te voorkomen.
• Beschadigde apparatuur: controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of geknepen leidingen.
• Lekkage van koelmiddel: controleer de binnenkant van de unit op lekkage van koelmiddel. Als er een koelmiddellek
is, bel dan uw plaatselijke dealer.
• Voedingsspanning: controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet
overeenkomen met de spanning op het identificatielabel van de unit.
• Ontluchtingsklep: zorg ervoor dat de ontluchtingsklep open staat (ten minste 2 slagen).
• Afsluitkranen: zorg ervoor dat de afsluitkranen volledig open staan.
GEVAAR
43