1
14.2
2
7
13
11
Standaard
Code
Montage-eenheid
Automatische luchtafblaasklep
1
Expansievat (8 L)
2
Leiding voor koelgas
3
Leiding voor koelvloeistof
4
Temperatuursensoren
5
6
Afvoerpoort
Manometer
7
8
Debietschakelaar
9
Pomp_i
10
Platenwarmtewisselaar
11
Waterinlaat
Wateruitlaat
12
13
Overdrukklep
Elektrisch verwarmingslint (14.1-14.2)
14
15
Interne backupverwarming
8
5.3
5.1
10
14.1
5.4
5.2
9
4
3
12
6
De resterende lucht in het watercircuit wordt automatisch verwijderd via de
automatische luchtafblaasklep.
Vier temperatuursensoren bepalen de water- en koelmiddeltemperatuur op
verschillende punten.
5.1-T2B; 5.2-T2; 5.3-Tw_out; 5.4-Tw_in; 5.5-T1
Met de manometer kan de waterdruk in het watercircuit worden afgelezen.
Als de waterstroom onder 0,6 m
als de waterstroom 0,66 m
De pomp circuleert het water in het watercircuit.
Warmte-uitwisseling tussen water en koelmiddel.
De overdrukklep voorkomt een te hoge waterdruk in het watercircuit door te openen
bij 43,5 psi (g)/0,3 MPa (g) en een zekere hoeveelheid water af te voeren.
Deze dienen om bevriezing te voorkomen (14.2 is optioneel).
De backupverwarming bestaat uit een elektrisch verwarmingselement dat extra
verwarmingscapaciteit levert aan het watercircuit als de verwarmingscapaciteit van
de unit onvoldoende is als gevolg van lage buitentemperaturen. Het beschermt ook
de externe waterleidingen tegen bevriezing tijdens koude periodes.
8
1
14.2
15
2
7
13
11
3
4
6
Aangepast
Definitie
/
/
/
/
3
/h is, opent de debietschakelaar;
/h bereikt, sluit de stroomschakelaar.
3
/
/
22
5.3
5.1
14.1
10
5.4
5.2
9
12